De merites van Wassenaar
De betekenis van het akkoord van Wassenaar heeft in de publieke opinie welhaast mythische proporties aangenomen. Het is de vraag of dat terecht is.
De hoofdrolspelers herbeleefden vrijdag hun historische overeenkomst van 25 jaar geleden.Wim Kok (toenmalig vakbondsvoorzitter) en Chris van Veen (destijds werkgeversvoorzitter) stonden in Wassenaar stil bij hoe hier op 24 november 1982 de handtekeningen werden gezet onder anderhalf A4’tje aan tekst. Woorden die wereldwijd bekendheid zouden krijgen als het akkoord van Wassenaar.
In de overeenkomst beloofden de vakorganisaties de looneisen in de komende jaren te matigen, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat, om extra banen te creëren, werkgevers zouden instemmen met arbeidstijdverkorting. Loonmatiging in ruil voor werk, was het devies.
Ook de overheid deelde mee in het akkoord. De staat zegde toe niet langer van bovenaf in te grijpen in de loononderhandelingen, wat sinds eind jaren zestig maar liefst elf keer was voorgekomen. Loonvorming moest weer primair een taak van de sociale partners worden.
Wassenaar wordt wel gezien als het begin van een nieuwe fase van loonmatiging en de hoeksteen van wat later het poldermodel is gaan heten. Het akkoord zou tevens van doorslaggevende betekenis zijn geweest voor het economisch herstel van Nederland in de jaren die volgden.
De beperkte loonstijging in de jaren na 1982 zou de internationale concurrentiepositie van Nederland hebben verbeterd en daarmee positief hebben uitgepakt voor zowel de economische groei als de werkgelegenheid. In het buitenland werd er zelfs watertandend gesproken over het „werkgelegenheidsmirakel” dat zich in de Hollandse polder had voltrokken.
Een kanttekening bij de mythevorming rond Wassenaar is dat dit de suggestie wekt dat loonmatiging per definitie positief uitpakt voor ’s lands economie. Dat hoeft echter niet het geval te zijn. Op zichzelf zijn hoge lonen helemaal geen probleem, mits daar ook een hoge arbeidsproductiviteit (productie per werknemer) tegenover staat. En juist op dat vlak kan loonmatiging een negatief effect hebben.
Vooral de Delftse econoom Alfred Kleinknecht heeft hier in het verleden op gewezen. Volgens hem bevordert loonmatiging een arbeidsintensieve productie, terwijl juist de toevoeging van snelle en slimme machines (kapitaalgoederen) de productiviteit kan opkrikken.
Loonmatiging pakt in die gedachte slechts op de korte termijn gunstig uit voor de werkgelegenheid, maar op de langere termijn remt zij de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit.
Al liggen hieraan natuurlijk meerdere factoren ten grondslag, de tanende arbeidsproductiviteitsgroei in de voorbije decennia zou genoeg reden moeten zijn om Kleinknechts hypothese serieuzer te nemen dan tot nog toe is gebeurd. Ook de gezaghebbende Harvardeconoom Michael Porter adviseerde Nederland enige jaren geleden de politiek van loonmatiging in de ijskast te zetten.
Was Wassenaar dan in het geheel niet bijzonder? Dat zou te kort door de bocht zijn. Werkgevers en werknemers toonden in 1982 begrip voor elkaars standpunten en toonden het besef er samen uit te moeten komen. De losgescheurde banden werden hersteld.
Iets van dat poldergevoel zou de sociale partners op dit moment niet misstaan. De slepende discussie over hervorming van het ontslagrecht heeft de vakbonden en de werkgevers weer in de klassieke hoeken teruggedreven.
Maar daar komt ook direct de belangrijkste drijfveer voor het akkoord van Wassenaar om de hoek kijken: een gevoel van urgentie. Vooral bij de werknemers stond in 1982 het mes op de keel. Nadat de oliecrisis in 1979 Nederland nog harder had getroffen dan die in 1973, was ons land in een noodsituatie beland. Massaontslag dreigde en daarnaast maakte de overheid aanstalten om de loonvorming opnieuw dwingend te gaan bepalen. Het akkoord van Wassenaar was voor de bonden daarom de minste van twee kwaden.
Wellicht is het daarom ook niet vreemd dat de vakbonden zich niet willen verbinden aan een aanpassing van het ontslagrecht nu er sprake is van een groeiende krapte op de arbeidsmarkt. Of dat slim is, is een ander verhaal.