Haakman (55) bezit drie klassiekers: een Volvo Amazone in rallyuitvoering uit 1966, een Volvo Amazone 123 GT uit 1967 en een Jaguar E-type V12 cabrio uit 1973. „De Volvo is stevig, gemaakt voor Zweedse omstandigheden. Met name tijdens het rijden van winterrally’s heb ik daar profijt van. Met de Jaguar is het heerlijk toeren op een zonnige zomerdag. Omdat ik geen zin heb om te sleutelen, koop ik enkel auto’s in perfecte staat. Hij hoeft niet in originele staat te zijn, ik ben geen purist.”De aanschaf van een klassieker komt vaak voort uit een hang naar het verleden. „Vergelijk het met het koesteren van een stukje verleden. Er zijn bijvoorbeeld mensen die het type kopen waar hun vader of opa vroeger in reed. Anderen schaffen de auto van hun dromen aan, het model dat ze vroeger niet konden bekostigen.”

Oldtimers zijn minder comfortabel dan tegenwoordig. „Ze rijden spartaanser. Je moet er harder in werken, maar dat heeft zijn charme.”

Goed naslagwerk
Haakman beweegt zich al decennialang in de klassiekerwereld. Sinds 1989 brengt zijn bedrijf, Haakman BV, een klassiekerjaarboek uit. „Een gat in markt, want er bestond destijds geen handleiding met prijzen. De eerste uitgave met 450 auto’s was een daverend succes, de 20.000 exemplaren gingen als warme broodjes over de toonbank. Tegenwoordig raken we jaarlijks 15.000 stuks kwijt. Het jaarboek groeide wereldwijd uit tot het enige goede naslagwerk op dit gebied.”

Inmiddels is Haakman in Nederland ook marktleider wat uitgaven over klassieke auto’s betreft. Mede dankzij het magazine De Onschatbare Klassieker, waarvan hij er maandelijks 25.000 verkoopt. De gestaag stijgende oplagecijfers weerspiegelen de groeiende belangstelling voor klassiekers.”

Klassiekerbezitters zijn vooral mannen, maar ook vrouwen vallen voor oude auto’s. „Niet in de laatste plaats vanwege de hoge aaibaarheidsfactor. Een oldtimer is meestal de tweede of derde auto. Slechts weinigen gebruiken hem als enige vervoermiddel. Veel liefhebbers bezitten meerdere klassiekers.”

Onderhoudskosten
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde eerder deze maand cijfers over het oldtimerbezit. Het merendeel van de klassiekers is tussen de 25 en de 35 jaar oud. Ruim zes op de tien oldtimers, circa 200.000, zijn personenwagens. Het CBS noemt als belangrijkste redenen voor de toegenomen populariteit dat de eigenaar van een auto van 25 jaar en ouder geen wegenbelasting hoeft te betalen en dat de verzekering van zo’n auto minder kost.

Haakman plaatst vraagtekens bij deze verklaring: „Ik ken weinig mensen voor wie een oldtimer de enige auto is. Uit rapporten van de Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclub blijkt dat per gereden autokilometer in Europa 7 meter op het conto van een klassieker staat. Gemiddeld leggen mensen jaarlijks zo’n 2000 kilometer in hun oude auto af, voornamelijk tijdens plezierritjes en oldtimerrally’s.”

De besparing op wegenbelasting en verzekering valt weg tegen de hoge onderhoudskosten. „Oldtimers moeten vaker naar de garage voor een beurt en onderdelen waren vroeger kwalitatief minder goed. Het komt voor dat een klassieker maanden stilstaat, omdat onderdelen niet voorradig zijn. Je kunt ook niet bij elke garage aankloppen, zeker als daar monteurs werken die gewend zijn auto’s alleen op de computerkast aan te sluiten. Het is sowieso verstandig om je als eigenaar van een klassieker bij een club aan te sluiten. Zo’n vereniging kan onder meer helpen bij het vinden van een goede garage.”

Prijskaartje
De toename van het aantal klassiekers hangt ook samen met de stijgende productieaantallen van auto’s. Een nieuwe is ten slotte de youngtimer van morgen en de klassieker van overmorgen. Hoewel er steeds meer bejaarde vierwielers voorhanden zijn, daalt de prijs niet. Mensen die een klassieker willen aanschaffen, moeten daarentegen steeds dieper in de buidel tasten. „Zolang de economie groeit, blijft er belangstelling voor klassieke auto’s. Met name wagens met een bijzondere geschiedenis worden duurder. Dit heeft gevolgen voor het prijskaartje van goedkopere klassiekers auto’s. Mijn Volvo Amazon 123 GT kostte tien jaar geleden 10.000 gulden. Vandaag brengt hij minstens 20.000 euro op.”

Een oude vierwieler kost niet per definitie meer dan een jonger exemplaar. „De prijs hangt van tal van factoren af, onder meer bruikbaarheid, beschikbaarheid van onderdelen, populariteit, zeldzaamheid én vormgeving. Het wordt vaak ontkend, maar ik vind een auto wel degelijk een kunstuiting. Kijk alleen al naar de creatieve vormgeving van het design.”

DAF op prentbriefkaart
De passie voor oldtimers vertaalt zich niet altijd in de aanschaf van een oude bolide. Niet iedereen voelt daar behoefte toe of beschikt over de benodigde middelen of ruimte. Deze groep kan zich nog altijd vergapen aan de ouwetjes in het ”Onschatbare Klassieker Jaarboek 18-2008” (592 blz.; € 23,95). De uitgave bevat een overzicht van ruim 7000 klassiekers; voor het overgrote deel zijn dat auto’s, daarnaast komen voor het eerst 300 motorfietsen en evenveel dinky toys aan bod. Van elk voertuig zijn onder meer een foto, technische gegevens, productieperiode en -aantal, nieuwprijs en huidige waarde opgenomen. De richtprijs, vastgesteld door taxateur André Pisa, is afhankelijk van de klasse-indeling: excellent, perfect, goed, voldoende of redelijk.

Haakman BV kwam dit jaar ook op de proppen met de kwartaaluitgave ”Uit de archieven van”. In elk nummer (180 pagina’s, vol foto’s) staat één automerk centraal. Tot nu toe kwamen Ferrari, Porsche en Mercedes aan de orde.

Naast deze uitgaven verschijnen regelmatig boeken die aandacht vragen voor mobiliteit in het verleden. Bij uitgeverij Apriles rolden er vorige maand drie van de persen. Ze danken hun ontstaan aan de verzamelwoede van liefhebbers.”80 jaar DAF-historie op kaart in beeld gebracht” (ISBN 978 90 5994 188 5; 191 blz.; € 29,95) is de topper van het trio. Leon Zijlmans selecteerde 221 (getekende) afbeeldingen van personenwagens, bussen, legervoertuigen, racemonsters en vrachtwagens. Het betreft reclamemateriaal: prentbriefkaarten en foto’s uit brochures. Hij omlijst het materiaal met een stuk geschiedenis van de Nederlandse fabrikant. Met name de oudste kaarten waarmee DAF de 600, de Daffodil en diverse trucks voor het voetlicht haalt, zijn een plaatje!

Jan Bos stelt in ”Scania-bussen in Nederland in de jaren vijftig en zestig” (ISBN 978 90 5994 185 4; 91 blz.; € 19,50) de tweede generatie Scania NS-standaardautobussen aan de orde. In totaal 152 stuks, waarvan er niet één bewaard bleef. Een uitgave voor de liefhebber, vol foto’s, feiten en historische achtergronden.

”Autobussen in hun tweede leven” (ISBN 978 90 5994 197 7; 155 blz.; € 24,90) zal iets meer mensen aanspreken. Auteur Ruurd Berendes koos voor dit boek 250 foto’s uit zijn verzameling. Een bus blijkt multifunctioneel inzetbaar als bouwkeet, frietkraam, stomerij, strandtrein, werkwagen, safaribus of camper. Diverse plaatjes etaleren hoe Nederlandse bussen een twee kans kregen in onder meer Brazilië, Letland, Marokko en Cuba.

Meer informatie: www.okm.nlen www.aprilis.nl.