Economie

Onwil bij schuldverlichting arme landen

De Wereldbank heeft dit weekeinde de financiering van schuldverlichting voor de armste landen niet rond kunnen krijgen.

ANP
30 September 2002 10:16Gewijzigd op 13 November 2020 23:50

Volgens staatssecretaris Van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking is er tijdens de jaarvergadering van de instelling wel geld toegezegd, maar is het nog onduidelijk wanneer het daadwerkelijk op tafel ligt. Daarmee blijft de financiering van het zogenoemde HIPC-initiatief een probleem.

HIPC staat voor Highly Indebted Poor Countries (arme landen met hoge schuldenlast). Het schuldenplan is in september 1996 door de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gelanceerd en in 1999 vernieuwd, nadat al in diverse andere internationale fora was gepoogd iets aan de benarde schuldpositie van ontwikkelingslanden te doen.

Hoewel de omvang van hun schulden in vergelijking met die in de westerse wereld meevalt, is de schuldpositie veelal onhoudbaar. Dit komt doordat de overheden een groot deel van hun begroting kwijt zijn aan aflossing en rente. Ook krijgen ze te weinig inkomsten uit de export, waardoor de landen in een vicieuze cirkel blijven zitten: te weinig inkomsten en te veel schulden.

De bedoeling van HIPC is om de schulden weer op een aanvaardbaar niveau te brengen. Volgens cijfers van de Wereldbank en het IMF kost het totale programma de internationale gemeenschap ruim 30 miljard dollar, waardoor de geselecteerde landen voor 50 miljard dollar aan schulden kwijtraken. De afgelopen jaren was het initiatief redelijk succesvol, maar nu dreigt het te stuiten op financiële onwil bij de grote geldschieters.

De Verenigde Staten moeten bijvoorbeeld nog 361 miljoen dollar, van de circa 1 miljard dollar die mogelijk nodig is, bijdragen aan het schuldenplan. Nederland heeft volgens Van Ardenne aan al zijn verplichtingen voldaan. In totaal heeft Nederland 172 miljoen overgemaakt. Het kabinet-Balkenende is niet bereid meer geld te geven, zo maakte ze de afgelopen dagen in Washington duidelijk aan de andere donoren. De staatssecretaris was daardoor genoodzaakt zichzelf de rol van ’collectant’ toe te bedelen.

De G-7, de groep van de zeven rijkste industrielanden, maakte zaterdag wel bekend het schuldenplan in de toekomst van nieuw kapitaal te willen voorzien. Van Ardenne eist nu „boter bij de vis.” De G-7 beloofden vorig jaar ook al 1 miljard dollar, maar hebben daar nog niets van overgemaakt.

Voor HIPC zijn nu 38 landen geselecteerd, 26 doen daadwerkelijk mee. Het grote verschil wordt mede veroorzaakt doordat sommige landen kampen met interne of externe conflicten en daardoor niet in aanmerking komen voor kwijtschelding van schulden. Dit geldt onder meer voor Angola, Liberia, Ethiopië, Rwanda en Somalië.

Ontwikkelingslanden die mee willen doen, moeten beschikken over een armoedebestrijdingsplan. Ook wordt van hen verwacht dat ze een economisch beleid voeren dat gericht is op macro-economische stabiliteit.

Zes landen zijn het verst gevorderd met HIPC. Uganda, Bolivia, Mozambique, Burkina Faso, Mauritanië en Tanzania hebben het programma afgerond en zien binnenkort hun schuldenpositie drastisch verbeteren. Zij kunnen daardoor meer geld steken in gezondheidszorg en onderwijs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer