De Europese Rekenkamer en de Europese Commissie hebben een gezamenlijk probleem. De Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, krijgt elk jaar opnieuw ondeugdelijke verantwoordingen van de 27 EU-landen over de besteding van EU-geld. De Rekenkamer beoordeelt de rapporten en komt dan telkens tot de slotsom dat een goedkeuringsverklaring onmogelijk is.De Commissie is elk jaar weer boos op de Rekenkamer omdat onregelmatigheden in de verantwoording niet per se betekenen dat er met geld is gesjoemeld. Dat ritueel speelt zich nu al voor de dertiende keer op rij af.

Oud-minister Zalm van Financiën bedacht daarom enige tijd geleden een list: laat de nationale rekenkamers het voorwerk doen en controleren of de eigen regering de Brusselse euro’s rechtmatig heeft besteed. Want 90 procent van de EU-begroting van inmiddels 120 miljard euro wordt door de lidstaten uitgegeven. Brussel heeft daar niet altijd goed zicht op.

Zalms opvolger Bos kwam dit voorjaar als eerste zo’n nationale lidstaatverklaring -ondertekend door Stuiveling- afleveren in Brussel.

Stuiveling proefde woensdag in Brussel enthousiasme over de Nederlandse aanpak. „De Engelsen en de Denen doen het inmiddels ook, andere landen overwegen het en de tegenstemmen verstommen steeds meer. De sneeuwbal krijgt massa.”

Stuiveling verwacht dat met een aantal jaren de meeste EU-landen het voorbeeld van het nationale goedkeuringsstempel gaan volgen. Dan ligt een krul van de rekenmeesters van de Europese Rekenkamer eindelijk in het verschiet.