De januskop van Europa
Titel: ”De geschiedenis van Europa, 1900-heden. Deel 4. Onbehagen”
Auteur: Karsten Alnaes; vert. Lucy Pijttersen, Kim Snoeijing en Carla Joustra
Uitgeverij: Ambo, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 8549 009 8
Pagina’s: 854
Prijs: € 39,95.
In het Reformatorisch Dagblad van 11 juli besprak ik de eerste drie delen van ”De geschiedenis van Europa” van de Noorse schrijver Karsten Alnaes. Op verhalende wijze geeft Alnaes in deze lijvige boeken de geschiedenis van Europa weer vanuit het perspectief van de beroemde kathedraal La Sagrada Familia van Gaudí: in deze kathedraal komen de christelijke bronnen van Europa én haar moderne bronnen tezamen in het ideaal van een humanistisch-christelijk Europa. Aan het slot van deze recensie vroeg ik me af wat de strekking van het laatste, toen nog te verschijnen deel van dit boek zou gaan worden: ik vermoedde een lofzang op een verenigd, verlicht humanistisch Europa dat in respect op zijn oude christelijke wortels terugziet. Nu is het slotdeel in Nederlandse vertaling uitgegeven onder de titel ”Onbehagen” en kunnen we feitelijk nagaan of dit inderdaad het ideaal van Alnaes is.
Op vertellende wijze verbindt Alnaes ook in dit slotdeel het kleine, individuele en het grote, algemene verhaal van Europa met elkaar. Het decor van zijn vertelling is nu niet de kathedraal van Gaudí maar de weg Unter den Linden in het hedendaagse Berlijn. Hier ziet hij de hele Europese geschiedenis van de twintigste eeuw zich voor zijn geestesoog afspelen. De in 1791 gebouwde Brandenburger Tor, die Alnaes hier ziet, staat symbool voor Duitsland als oude grootmacht, tegenover die andere grootmacht: Frankrijk. Tijdenlang hebben deze Europese machten, samen met Engeland, het wereldtoneel beheerst.
Hun onderlinge rivaliteit is echter een Europees drama geworden en sinds de Eerste Wereldoorlog is Europa een innerlijk verscheurde wereld geworden, vervuld van een onbehagen dat in cultuur en denken wordt weerspiegeld.
”De verwoesting”
In het Verdrag van Versailles (1919) winnen revanchisme en oude rivaliteit het van het idee van een Europa van naties van de Amerikaanse president Wilson - dat duidelijk Alnaes’ sympathie heeft. Duitsland zint op wraak en in Hitler hervindt het, wanneer de nazi’s bij de Brandenburger Tor marcheren, zijn eer. Europa gaat echter in Hitler, als in een Grieks drama, zijn ondergang tegemoet.
Het schilderij ”De verwoesting” van Graham Sutherland (1941) toont een Londens huis dat door een V-bom is verwoest, maar symboliseert in feite, in zijn gruwelijke dramatiek, geheel Europa. Toch herrijst dat verwoeste Europa als een feniks uit de as. Europa is echter niet meer het centrum van de wereld: die plaats lijkt over te zijn genomen door Amerika en, momenteel, door landen als China en India. Tevens loopt een nieuwe scheur door Europa: die van Oost en West, de Koude Oorlog. In 1989 wordt echter de Berlijnse Muur, te zien vanaf Unter den Linden, gesloopt. Nu kan Europa zich dan werkelijk verenigen, ook al rijzen er weer nieuwe problemen: de ’volksverhuizingen’ van Turken, Marokkanen, Bulgaren, Polen enzovoort.
Romantische dromen
Wanneer Alnaes over Europa peinst, al wandelend langs de Unter den Linden, ziet hij de innerlijke verscheurdheid van Europa voor zich. „Europa heeft een januskop. (…) Europa is een romantische droom, maar ook de bureaucratische nachtmerrie die Kafka beschreef.” En toch blijft hij geloven in de overwinning van de lichtzijde op de donkere zijde van deze januskop. „De gemeenschappelijke Europese cultuur moet daarom louter en alleen worden gegrondvest op gemeenschappelijke fundamentele mensenrechten, terwijl godsdienst, traditie en hoge en lage cultuur verder mogen worden ontwikkeld en bevorderd (…) maar nationale culturele inspanningen mogen nooit gepaard gaan met het opzijschuiven van democratische rechten of mensenrechten.”
Het diepste kern van Alnaes’ droom is de vrede. Hij citeert in dit licht, heel verrassend, de middeleeuwse dichter Walther von der Vogelweide, die een prachtig liefdesgedicht schreef dat ”Unter den Linden” heet. Het gaat in dit gedicht over liefde tussen twee mensen in een herdersuurtje onder de linden, maar Alnaes ziet ”Unter den Linden” als een symbool van de hoop van Europa: „Boven dat alles staan de vrede, de verzoening en de open grenzen in het werelddeel, en als de wapens voor altijd zullen zwijgen, zal dit deel van de wereld een veel grotere overwinning hebben behaald dan die waarvan Napoleon ooit heeft durven dromen.”
Wijnrode zee
Aldus lijkt zich het, in de vorige recensie uitgesproken, vermoeden ten aanzien van Alnaes’ ideaal, in dit slotdeel te bevestigen. Ik zie zelf, evenzeer als Alnaes, dat Europa een januskop heeft. De wijnrode zee die de godin Europa in de Odyssee bezingt, is voor mij inderdaad de grandeur van deze beschaving, maar ook het bloed van de nameloos velen waarin zij is gedrenkt. Ik geloof echter niet in de droom van Alnaes. Ik meen dat Europa, zolang de geschiedenis duurt, een januskop zal hebben. De wijn van Europa is voor mij dan ook ten diepste geen klassiek of humanistisch symbool, hij is symbool van de chrístelijke droom over de wereld en over Europa: Christus als het Licht der wereld. Die droom zal zich „achter den tijd” (A. Roland Holst) realiseren, niet ”Unter den Linden” maar in de „zeer stille wateren” van Psalm 23.