Opinie

Ook in wiskunde verwijzingen naar God

Niet alleen in de natuurkunde, maar ook in de wiskunde zijn verwijzingen naar God te vinden, schrijft R. J. van Kuijk. Hij reageert op de oratie van prof. dr. G. van den Brink over de relevantie van artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (RD van zaterdag).

19 December 2007 09:25Gewijzigd op 14 November 2020 05:23
„Voor Newton bestond een vanzelfsprekend verband tussen de natuur en een Schepper.” Foto ANP
„Voor Newton bestond een vanzelfsprekend verband tussen de natuur en een Schepper.” Foto ANP

De bijdrage van prof. Van den Brink over artikel 2 van de NGB, getiteld ”Letters in een schoon boek”, heeft mij als medewerker van de afdeling wiskunde en natuurwetenschappen aan de Leidse universiteit zeer aangesproken. Hoewel de meeste mensen op mijn werk mijn mening helaas niet delen, ben ik ervan overtuigd dat juist de natuurkundige contanten een besef oproepen van Gods eeuwige kracht en verhevenheid. Die constanten kunnen nooit ontstaan zijn vanuit een toevallige oerknal en chaos, maar zij bepalen juist de natuurlijke orde van ons heelal. Hierin zien we onmiskenbaar de hand van onze Schepper, Die de sterren en planeten een plaats in het firmament gaf.In het verlengde van de bijdrage van prof. Van den Brink wil ik wijzen op een andere bijzondere relatie, en wel die tussen de wiskunde en God. De Amerikaanse historicus Daniel J. Cohen heeft die laten zien in zijn recent verschenen boek ”Equations from God”. Hij verwijst daarin naar het werk van Plato en Pythagoras, waarop in de wiskunde al 2500 jaar wordt gevarieerd. Plato was ervan overtuigd dat God de wereld op basis van wiskundige principes heeft geschapen. Wiskundige kennis vormde voor hem een weg naar het Goede, een weg naar God.

In latere eeuwen zien we het uitgangspunt dat God de wereld op wiskundige basis heeft geschapen ook terug bij Kepler, Galileï (zij beschreven de beroemde wetten die de banen van de planeten weergeven) en Newton. Vooral laatstgenoemde heeft grote invloed gehad op het gebied van natuurkunde en mechanica. Daarnaast studeerde hij theologie, omdat er voor hem een vanzelfsprekend verband bestond tussen de natuur en een Schepper.

De theologie van Newton (hij geloofde niet in een drie-eenheid) heeft de tand des tijds niet doorstaan. Zijn mechanica echter wel en de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA gaat bij haar berekeningen nog altijd uit van Newtons wetten.

Achterhaald
De relatie tussen de wiskunde en God als Schepper is er dus steeds geweest. Totdat de verlichting ook hierin haar invloed deed gelden. Aan het eind van de negentiende eeuw zien we dat religie en wetenschap compleet van elkaar worden gescheiden. Het idee dat God de wereld op wiskundige wijze heeft geschapen, was vruchtbaar geweest, maar werd nu als achterhaald beschouwd. Met een geseculariseerde wiskunde werd een nieuwe eeuw ingegaan.

De Franse wiskundige Laplace vermeldde als eerste dat de wetenschap geen behoefte heeft aan de hypothese van het bestaan van God. De filosofen van de verlichting geloofden heilig in de centrale rol van de wiskunde in de wetenschap, maar voor God was daarin niet langer plaats. De constanten uit de natuurkunde en de wiskunde verwezen niet langer naar God. Het diepe ontzag voor de God van orde verdween meer en meer.

Ten diepste zien we ook hier niets anders dan dat de mens zelf als God wil zijn. Laat er daarom een gebed zijn voor onze wetenschap, dat ook daarin de ogen geopend mogen worden voor de Schepper en Onderhouder aller dingen.

De auteur is medewerker van de afdeling wiskunde en natuurwetenschappen aan de Universiteit Leiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer