Economie

Ara’s zijn niet zomaar verliefd

HAARSTEEG - Ooit kwamen er busladingen vol mensen kijken naar zijn vogels. Maar daar is Michel Souiri (1947) van afgestapt. Zijn papegaaien lieten hun eitjes in de kou liggen zodra de nieuwsgierigen opdoken - en Souiri’s kromsnavels in de dop zijn te kostbaar om zomaar te laten doodgaan.

19 December 2007 08:34Gewijzigd op 14 November 2020 05:23
HAARSTEEG – Michel Souiri (60) is een professionele arakweker. Hij verkoopt papegaaien aan dierentuinen, dierenwinkels en verzamelaars. Zonder geduld, aandacht en liefde komt een arak weker niet ver, aldus Souiri. „Het duurt soms acht jaar voordat een ara
HAARSTEEG – Michel Souiri (60) is een professionele arakweker. Hij verkoopt papegaaien aan dierentuinen, dierenwinkels en verzamelaars. Zonder geduld, aandacht en liefde komt een arak weker niet ver, aldus Souiri. „Het duurt soms acht jaar voordat een ara

Hij loopt langs de hokken die er van een afstandje uitzien als rijen kennels in een dierenasiel. „Kraagparkieten”, zegt Souiri. „Geelnekamazone. Dubbele geelkop. Goudparkieten uit Brazilië. Toekans uit Suriname. Langsnavelkaketoe. Natoogkaketoe. Roodoorara’s. Witkuifkaketoe. Brilkopje.”Hier, achter een voormalige boerderij in Haarsteeg, bij Den Bosch, huizen 150 tot 160 papegaaienparen. Tien soorten ara’s -de grootste papegaaiensoort-, twintig varianten van de amazonepapegaai, grijze roodstaarten en vijftien verschillende kaketoes. De buitenhokken staan tegen een schuur waar vroeger geiten woonden.

Het is koud. Maar de meeste vogels blijven stug buiten. Ze schreeuwen, kroelen met elkaar, poetsen hun tropisch verenkleed. Een enkeling zit alleen. Eenling of koppel: alles is een werveling van kleur. Rood, groen, blauw, geel. Helder en vlammend.

Souiri is een professionele kweker. Hij heeft vogels verkocht aan dierentuinen en levert tegenwoordig vooral aan dierenwinkels in Frankrijk (40-45 procent), Spanje en Italië (beide 10 procent). Inclusief Cites-certificaat: het ministerie van Landbouw hanteert strenge regels bij de im- en export van vogels. Souiri heeft contacten met verzamelaars van over de hele wereld.

Hij en zijn vrouw Finy stopten in de jaren ’80 met hun werk in de horeca om zich helemaal op de vogels te richten. „Je verkoopt je boterham en begint aan iets waarvan je niet weet of het lukt”, knikt de Brabander, die op zijn 18e in Marokko begon met het kweken van kanaries en parkieten. Eind jaren ’70 arriveerden zijn eerste grijze roodstaarten en ara’s.

Toen hij in 1987 hyacintara’s kreeg -grote papegaaien met de zachte, diepe kleur van blauwe hyacinten, niet geschikt als huisdier- besloot hij: „Ik ga iets proberen wat dierentuinen tot nu toe niet is gelukt.”

Twee jaar later was hij de eerste in Nederland met zelfgekweekte hyacintara’s. Zijn bedrijf heet naar dit succes: Hyacint International.

„We hebben twee keer moeten verhuizen om ruimte te creëren”, zegt Souiri in zijn kantoor, dat uitkijkt op een kooi met parkieten op de binnenplaats. Die blijft daar staan, als herinnering aan hoe het begon. Achter zijn rug zwemmen karpers in een reusachtig aquarium; een minuscuul mopshondje probeert op de bank te klimmen.

„Eerst woonden we in Den Bosch, waar een groot balkon en de logeerkamer helemaal waren dichtgetimmerd met hokken. Daarna trokken we naar een huis met een tuintje van 40 vierkante meter.”

Het huis met de geitenschuur in Haarsteeg bood ruimte genoeg voor Souiri’s streven: honderd papegaaienpaartjes. Nu zit hij daar ruimschoots overheen. Verder groeien wil hij niet. „Je wilt niet weten wat ik al heb getimmerd en verbouwd. Als ik nu verder ga, blijft dit geen kwekerij, maar wordt het een fabriekje.”

Hij verzorgt de dieren samen met zijn vrouw en met stagiaires van groenscholen, zoals het Helicon College in ’s-Hertogenbosch. „Eigenlijk ben ik een slaaf van de vogels”, zegt hij, maar hij kijkt alsof hij het niet heel erg vindt. „Je kunt niet zeggen: Nu doe ik een paar weken niets.” De dieren willen graag zeven dagen per week eten. Souiri is van 8.00 tot 12.00 uur bezig dat te regelen, en in de namiddag krijgen ze extra noten. Voor een perfect vogelmenu mengt hij dertien soorten zaden, voegt hij wortel, appel en druif toe aan het eivoer en gaan er kalk en vitamines in het drinkwater. Hij stemt het voer verder nog per vogelpaar af.

Alles voor het goede doel: nieuwe broedsels, jonge vogels. „Als we 70 tot 75 jongen per jaar grootbrengen, hebben we niet te klagen”, zegt Souiri. „Maar als het het hele jaar door nat en koud is, mag je blij zijn met veertig of vijftig.”

Als Souiri werkte als broodfokker, puur voor het geld, zou hij zijn vogels het hele jaar door in verwarmde hokken kunnen zetten, zodat het harder ging met de kweek. Dat wil hij pertinent niet. „Dan melk je het vrouwtje uit. De kwaliteit van de jongen zou achteruitgaan. Ze moeten leven in een natuurlijk ritme. Met kou, met warmte.”

Zonder geduld, aandacht en liefde komt een arakweker niet ver. „Het duurt soms acht jaar voordat een arakoppel aan elkaar gewend is geraakt en gaat broeden.”

Voor dit voorjaar hoopt Souiri op jongen van het koppel hyacintara’s, dat vreedzaam samenleeft in een van de hokken. Twee plukkerige, lelijke vogeltjes zijn alvast gereserveerd - door iemand die weet wat voor indrukwekkend hyacintkleurig verenkleed ze krijgen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer