Dagboek Rouvoet (3)
Met de reis van New York naar Washington verleggen we woensdag de focus van jeugd naar gezin, het tweede werkterrein van mijn programmaministerie. Eerst heb ik in het VN-gebouw nog een gesprek met directeur Ann Veneman van Unicef en ontmoet ik mijn collega uit Slovenië, de volgende voorzitter van de Europese Unie. Ik bied aan betrokken te willen zijn bij de conferentie over het Europa van de kinderen die Slovenië eind maart organiseert.
Vanuit de trein van de Big Apple naar de bedaarde regeringsstad zien we de buitenwijken van Philadelphia, Baltimore en Washington. Vrolijk word ik er niet van. Verlaten wijken met dichtgetimmerde huizen, caravanparken waar zichtbaar permanent wordt gewoond, tegenover ruim opgezette villawijken met standaard twee SUV’s voor de deur. Amerika: een land van haves en havenots.In ons hotel wacht een aangenaam diner met twee oude bekenden. Gert Jan Segers studeert, na een jarenlang verblijf in Egypte, een jaar in de VS en treedt in juni aan als directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Paul Marshall heb ik voor het eerst ontmoet tijdens een congres in Zuid-Afrika in 1996. We hebben een boeiend gesprek over godsdienstvrijheid en de islam.
Na een vroeg werkontbijt bezoeken we donderdag het Urban Institute om te horen welke programma’s de VS richten op gezinnen en welke daarvan werken. Armoede blijkt een cruciale rol te spelen. De inspanningen van de federale overheid richten zich vooral op de onderkant van de samenleving. Jonge moeders zonder baan worden aan werk geholpen en de vaders worden via vaderschapscursussen betrokken bij de kinderen die zij hebben verwekt.
Dan ontmoet ik Daniël C. Schneider, de hoogste ambtenaar voor jeugd en gezin van de regering-Bush. Er volgt een interessante discussie over het Healthy Marriageprogramma dat de regering sinds twee jaar financiert. Direct na de geboorte -„the magic moment”, volgens Schneider- worden vader en moeder, die vaak niet getrouwd zijn, gewezen op de voordelen van het huwelijk en op de mogelijkheden van begeleiding daarbij.
Als uitsmijter volgt een werklunch met een aantal denkers en wetenschappers over wat een gezinsvriendelijk beleid inhoudt. Een overheid die zorgt voor „time and money” is een van de uitkomsten: ouders moeten een inkomen kunnen verwerven en voldoende tijd hebben om hun kinderen op te voeden. „Voorzieningen dicht in de buurt, voor iedereen toegankelijk”, is een andere. „Werkgevers die meedenken met ouders”, krijg ik ook mee. Mij wordt op het hart gedrukt zuinig te zijn op onze „paraplu van sociale voorzieningen”, inclusief de preventie. We zouden nog uren kunnen doorgaan, maar het vliegtuig en de ministerraad wachten.