Omtzigt en zijn PvdA–collega Hamer hebben Donner eind vorige maand om opheldering gevraagd over de eigendomsverhoudingen en het toezicht bij pensioenen. Volgens de CDA’er blijkt uit een brief van de minister dat havenarbeiders nergens kunnen aankloppen, nadat zij door de verkoop van hun pensioenfonds aantoonbaar schade hebben geleden van gemiddeld 12.000 euro per persoon. „Dat kan natuurlijk niet", aldus Omtzigt.Sinds de verkoop van het havenpensioenfonds Optas aan Aegon liggen betrokken werkgevers en vakbonden overhoop met de twee instellingen. Verzekeraar Aegon zou de gelden oppotten, die de sociale partners willen gebruiken voor het waardevast houden van de pensioenen. Ondertussen wil de Stichting Optas, tot onvrede van de sociale partners, met de opbrengsten uit de verkoop van het fonds sociale en culturele projecten financieren.

Donner stelt in een brief aan de Kamer geen bevoegdheden te hebben om in te grijpen in de situatie rond het havenpensioen. Volgens hem heeft dit zo kunnen ontstaan door afspraken die sociale partners in het verleden zelf hebben gemaakt. Wel wil hij „bevorderen" dat de ruziënde partijen er in onderling overleg uitkomen. Daarom ontraadt hij overigens een hoorzitting, omdat de ervaring zou leren dat hierdoor de verhoudingen verscherpen.

Verder overweegt de minister om pensioenwetgeving aan te scherpen om een dergelijk conflict in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Zo wil hij in de wet verankeren dat een omzetting van een pensioenfonds naar een andere uitvoerder alleen nog kan met een verklaring van geen bezwaar van De Nederlandsche Bank. Ook wil hij deelnemersraden van pensioenfondsen bij omzettingen inspraak geven.