Rust tussen roest en ruïnes

Op het eiland Sint Eustatius zijn hotels op de vingers van één hand te tellen. De keuze valt op The Old Gin House, een idyllisch logement, dat zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat is hersteld. Het uit IJsselsteentjes opgetrokken monument staat, tussen ruïnes van pakhuizen en koopmanswoningen, verscholen in het groen aan de Oranje Baai, ooit de drukste handelskade van de Caraïbische regio. Maar het eiland heeft meer te bieden dan overnachtingen. Er is rust tussen roest en ruïnes.

Marius Bremmer
27 September 2002 18:40Gewijzigd op 13 November 2020 23:50
Fort Oranje in de bovenstad: fraai gerestaureerd.¶ ¶ fotoverantwoording: Foto
Fort Oranje in de bovenstad: fraai gerestaureerd.¶ ¶ fotoverantwoording: Foto

Vooral in de 18e eeuw kende St. Eustatius een ongekende welvaart. Bij het ruisen van de branding van de Oranje Baai spreekt het verleden als vanzelf. Graaf er met je blote handen in het zand en je vindt wel wat: historisch glas, potscherven of misschien resten van de spiegeltjes en kralen waarmee de Hollanders (slaven)handel dreven.

Het eiland was het belangrijkste handelscentrum in het noordelijk deel van het Caraïbisch gebied. De commandeurs Johan Heyliger en Jan de Windt maakten er een krans van forten, kustbatterijen en verschansingen. In de handel werd goudgeld verdiend. Daaraan dankt Statia zijn bijnaam, ”The Golden Rock”. Bekende Nederlanders kwamen er ook. Luitenant-admiraal Michiel Adriaansz. de Ruyter bracht bijvoorbeeld tweemaal een bezoek aan het strategisch belangrijke eiland.

Kleurig schouwspel
De branding slaat stuk op wat eens de kade van een drukke haven was. Er liggen nog resten van fundamenten van de vele woonhuizen, die riskant dicht bij zee waren gebouwd. Vooral bij laagwater komt er veel boven, zoals de oude stadsmuur.

Bij die muur moet het in de loop van de 18e eeuw een drukte van belang en vooral een kleurig schouwspel zijn geweest: Nederlanders, Fransen, Spanjaarden, Joden, Turken, Grieken. Ieder verdrong zich in eigen klederdracht op de volgepakte kade van de haven. Er was volop keus uit Franse wijn, rijke borduursels, zilverwerk, ijzeren potten, Engels garen enzovoorts.

In 1790 telde het eiland 8124 inwoners, onder wie 2341 blanken, 643 gekleurde vrijen en 5140 slaven. Dat is het hoogste aantal inwoners dat ooit geregistreerd is. Het eiland produceert omstreeks 1770 zo’n 600.000 pond suiker en exporteert als tussenhandelaar maar liefst 20 miljoen pond suiker, evenals miljoenen liters rum. Deze bedrijvigheid vormt een groot contrast met de situatie in de benedenstad op dit moment: slechts heel af en toe komt er een auto langs.

De Nederlandse hotelier Paul Boetekees voert het management over -voluit- Grand Inn & Restaurant The Old Gin House. „De rust hier is uniek”, zegt hij. „Veel eilanden in de regio zijn eind vorige eeuw ten prooi gevallen aan projectontwikkelaars, maar Sint Eustatius is nog ongerept.” Toch is het eiland niet geïsoleerd, benadrukt Boetekees. „In 2000 bezochten 26.000 toeristen dit eiland. Dagelijks komen hier vijf vluchten vanaf Sint Maarten. Soms zit er echter geen enkele toerist aan boord van de ”Twin Otter”, de turboprop van de bovenwindse luchtvaartmaatschappij Winnair.”

Plannen
The Old Gin House, genoemd naar een katoenontkorrelaar, is nog maar kort in Nederlandse handen. De nieuwe eigenaren pakten de renovatie van het verlopen hotel voortvarend aan. Paul Boetekees: „We verhuren momenteel achttien kamers, in het laagseizoen al voor minder dan 100 dollar per nacht. Pal aan het water -naast het hotel- knapten we wat oude, niet-historische bouwsels op tot luxe appartementen, zodat we verschillende marktsegmenten kunnen bedienen.”

Elders in de ruïnes van de benedenstad ziet Boetekees mogelijkheden voor een „conference room”, om ook zakelijke gasten van dienst te kunnen zijn. „We hebben een deal gesloten met de Belgische chef-kok Jan Buyens, die met zijn vrouw het restaurant runt. Hij heeft in België een eigen zaak -met Michelin-ster- gehad. Een prima chef-kok, die met de individuele wensen van de gast rekening kan houden, uitbundige tropische tuinen, een zwembad, de Caraïbische Zee, een eiland vol historie en rust: een geweldige formule toch?”

Boetekees schetst meteen het lastige parket waarin het eiland zich bevindt. De eilandbewoners willen de ongerepte natuur en de historische lading instandhouden. Maar juist deze serene rust in een authentieke gemeenschap is toeristische koopwaar.

Wapentuig
De bovenstad ligt op een 40 meter hoge kustklif pal boven The Old Gin House. Daar domineert Fort Oranje uit 1636. De Zeeuwse stichters van het fort -Jan Snouck, Abraham van Pere, Piter van Rhee en andere Vlissingse notabelen- verrichtten degelijk werk. De zestien kanonnen die zij in het fort neerzetten, staan er nog steeds, maar konden in de afgelopen eeuwen niet verhoeden dat het eiland tussen 1636 en 1816 maar liefst 22 maal van vlag zou wisselen. Vooral de Britten lagen dwars en hebben veel verwoestingen op hun geweten. Ooit is het hele eiland versterkt geweest met een krans van forten en versterkingen, zoals Fort Amsterdam, Fort Tommelerdijk, Fort Nassau en Fort Hollandia. Je struikelt her en der op het eiland over roestige kanonslopen!

Fort Oranje en de rest van het versterkte eiland waren onmisbaar in de onafhankelijkheidsstrijd van de Engelse koloniën in Noord-Amerika. Dankzij de vrijhaven St. Eustatius konden zij aan voldoende wapentuig komen. Op 16 november 1776 wordt vanaf St. Eustatius voor het eerst de nieuwe Amerikaanse vlag gegroet, de eerste internationale erkenning voor de Verenigde Staten van Amerika. Fort Oranje telt de nodige plaquettes en monumenten van Amerikaanse presidenten en staten die het eiland hiervoor nog steeds dankbaar zijn.

Gospels
Ook op het gebied van historische kerken is het eiland verrassend. De ruïne van de uit gele Hollandse IJsselsteentjes opgetrokken synagoge Honen Dalim aan het Synagoogwegpad -gebouwd met speciale toestemming van de Staten-Generaal in Den Haag- roept de vraag op hoe het mogelijk was dat er op dit eiland zo veel Joden waren. Van de gereformeerde kerk -de Dutch Reformed Church- resten na diverse orkanen slechts de vier muren en een stompe toren. De graven van Jan de Windt, Johan Heyliger en Willem Crul trekken de aandacht. Ze nodigen uit tot een verdere duik in de historie van de Bovenwindse Eilanden.

Ook ’levende’ kerken, groepen en sekten zijn er genoeg op St. Eustatius. ’s Morgens laat de rooms-katholieke kerk in de bovenstad van zich horen: gospelmuziek uit grote geluidsboxen schettert door de stille straatjes. Verder kan de bezoeker onder meer terecht bij het Apostolisch Genootschap, de baptisten, methodisten, adventisten en de World Faith Ministry.

Veel fraais is te zien in het museum, dat is gevestigd aan de Wilhelminaweg. Hier zijn veel documenten, gravures, tekeningen, kaarten en interessante vondsten te vinden uit de glorietijd van Statia. In enkele stijlkamers kan men zien hoe de bevolking destijds leefde.

Toch is het niet de bedoeling dat je op Statia ondersneeuwt onder de historie, bedenken we naast het kleine zwembad van The Old Gin House. Het hotel is -net als de synagoge- opgetrokken uit gele IJsselsteentjes, ooit meegevoerd als ballast in de ruimen van de zeilschepen van de West-Indische Compagnie. ’s Nachts, onder een schitterende sterrenhemel, kunnen we het beamen: Ballast raak je op Sint Eustatius kwijt.

Meer informatie: www.oldginhouse.com.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer