Japanse bouwsector worstelt met crisis
TOKIO - Meer dan 300 Japanse bouwbedrijven gingen er in de maand oktober failliet, het hoogste aantal sinds april 2005. De maand daarvoor werden er 44 procent minder huizen gebouwd dan een jaar geleden. De Japanse bouwsector worstelt met een malaise van eigen fabricaat. De oorzaak: strengere wetgeving.
Afgelopen juni zijn er 120.000 nieuwe huizen opgeleverd in Japan. In september waren dat er nog 60.000. Voor een grotere terugval moeten de rekenmeesters terug naar 1965. Het aantal opgeleverde flatgebouwen daalde nog drastischer: met 74,8 procent.De bouwmalaise raakt een breed spectrum van bedrijven. Onroerendgoedontwikkelaar Mitsubishi Estate Co. verwacht dit financiële jaar slechts 3200 appartementen te verkopen, in plaats van de verwachte 4300. Bouwbedrijf Haseko kreeg tussen juli en september vergunning voor slechts vier projecten, in plaats van de gebruikelijke twaalf tot dertien. Taiheiyo Cement Corp. heeft de winstverwachtingen voor dit jaar met bijna 30 procent naar beneden bijgesteld.
Hoe groot de schade is onder afgeleide branches -ondernemingen die meubilair, elektronische apparatuur, badkamers en dergelijk vervaardigen en verkopen- is nog niet bekend. De Bank van Japan is echter voorzichtig en heeft de groeivoorspellingen voor dit jaar teruggebracht van 2,1 naar 1,8 procent. Aandelenbedrijf Nomura is nog negatiever en laat de voorspelling van 2,2 naar 1,6 procent zakken.
De plotselinge malaise heeft niets te maken met de Amerikaanse kredietcrisis, maar is het gevolg van nieuwe Japanse wetgeving. De regels die in juni van kracht werden, zijn zo verwarrend dat veel bouwbedrijven door de bomen het bos niet meer zien.
Daarnaast worden de wetten als streng en weinig flexibel ervaren. Als er een foutje in een bouwplan zit, moet het volledige plan opnieuw ingediend worden en begint de inspectie van voren af aan.
De strengere regels en de verwarring maken dat inspecties, die tot juni slechts drie tot vier weken in beslag namen, nu 73 tot 96 dagen duren: twee- tot driemaal zo lang. De bouwsector heeft de wetten te danken aan rotte appels in eigen mand. In 2005 werd ontdekt dat, om bouwkosten te besparen, de Japanse architect Hidetsugu Aneha vreselijk had gerommeld met de cijfers voor de aardbevingsbestendigheid van zijn gebouwen.
Veel van zijn gebouwen moesten zelfs weer afgebroken worden. Ze hadden soms maar een kwart van de vereiste aardbevingsbestendigheid. In het land met de meeste aardbevingen ter wereld is dat geen klein vergrijp. Toch kon de architect met de toen geldende wetten slechts veroordeeld worden tot vijf jaar gevangenisstraf en een boete van 1,8 miljoen yen (11.000 euro).
Japan was woedend en de overheid voerde direct nieuwe en strengere wetten in om ervoor te zorgen dat gebouwen op de juiste wijze worden gebouwd, zodat Japanners weer vertrouwen krijgen in hun woningen en overtreders strenger gestraft kunnen worden.
De Japanse minister van Economie, Hiroko Ota, zei vorige maand dat ze zich zorgen maakt over het effect van de bouwmalaise op de Japanse economie. Vooral kleine en middelgrote bedrijven en het Japanse binnenland lijden er zwaar onder.
Die bezorgdheid wordt vijf maanden na het van kracht worden van de nieuwe regelgeving zo breed gedragen dat de overheid deze flexibeler is gaan interpreteren.
Ook buitenlandse investeerders beginnen het benauwd te krijgen, aldus Nomura-analyst Takahide Kiuchi in een interview met het dagblad The Japan Times. „Buitenlandse investeerders zien geen plannen van de Japanse overheid om de economische groei te versnellen. Zij maken er zich zorgen over dat na jaren van afnemende regelgeving in de Japanse economie ambtenaren hun oude gewoonten weer opnemen.”
De bouwcrisis herinnert aan de economische problemen in Japan tijdens de jaren negentig. De volgende maanden zal er naar verwachting veel pijn worden geleden. Experts denken dat het tenminste een jaar zal duren voordat de bouwactiviteiten weer op een normaal niveau zijn.