Geef sinterklaas terug aan ’t kind
Sinterklaas is een kindervriend. En een kinderhand is tegenwoordig niet zo snel meer gevuld; bij Bart Smit, Intertoys en Toys ”R” Us weten ze dat als geen ander. Daarom krijgt sinterklaas, als fictieve reïncarnatie van een reeds lang overleden bisschop, een uiterst serieuze behandeling van volwassenen.
Vanuit de fantasiewereld van het kind leiden ze sinterklaas onverbiddelijk de harde werkelijkheid van klinkende euro’s binnen. Een officiële ontvangst in elk jaar weer een ander stadje, reportages op radio en tv, burgemeesters die de goedheiligman een warm welkom toeroepen. En via www.chatmetsint.nl kunnen chatters sinterklaas vragen om cadeau-ideëen.Dit jaar is er naar schatting 820 miljoen euro aan sinterklaasuitgaven besteed. Dat is kennelijk een mediaknieval voor de bebaarde schimmelberijder waard. Zelfs een gerespecteerde nieuwsleverancier als het ANP doet zijn best om zich te verplaatsen in de schijnwerkelijkheid van de sint. Dat levert tenenkrommende berichten op zoals: „Sint-Nicolaas werd door 10.000 kinderen verwelkomd in Nederland voor een verblijf van bijna drie weken” en „De sint woont tijdens zijn verblijf in ons land aan de Sinterklaashof 1, 5670 NS in Nuenen.” Er zijn kranten die dit soort quasiserieuze berichten opnemen. Alsof kinderen momenteel andere letters eten dan chocoladeletters.
En zo wordt sinterklaas gegijzeld door volwassenen die hun eigen spel spelen. Het wordt hoog tijd dat sinterklaas van straat verdwijnt, de nachtelijke daken van de kinderverbeelding opzoekt en terugkeert naar zijn natuurlijke habitat: het gezin. In De Rotterdammer van 3 december 1955 schreef columniste Margaritha terecht: „Ik prijs die jongeren gelukkig, wier ouders zeggen: „Sint-Nicolaas vieren met je vrienden en vriendinnen? Aardig vind ik het niet en allerminst nodig, want Sint-Nicolaas is een echt Hollands gezinsfeest.””
In een tijd waarin sociale verbanden onder druk staan, is deze oer-Hollandse traditie een van de weinige steunpilaren van het gezin. Uit een enquête van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur blijkt dat 90 procent van de inzenders het sinterklaasfeest de belangrijkste Nederlandse traditie vindt. We mogen er best zuinig op zijn. Niets bindt meer samen dan het in gezins- of familieverband cadeautjes uitwisselen, elkaars ondeugden al rijmelend op de hak nemen en op de persoon toegespitste surprises maken. Vaak een bron van herinneringen die een leven lang meegaan.
En probeer de sint vervolgens niet de maat van de rechtzinnigheid te nemen. Dat hij een rooms-katholieke bisschop was, hoeft voor protestanten geen beletsel te zijn; tenslotte waren Athanasius en Augustinus dat ook. Nicolaas schijnt tijdens het concilie van Nicea in 325 zelfs hard uitgevallen te zijn tegen de ketter Arius. Dat hij eeuwen later heilig is verklaard, kan hem niet worden aangerekend.
En is het erg dat kinderen werkelijk geloven in het bestaan van sinterklaas? Moeten we bang zijn dat ze na de grote ontnuchtering vraagtekens gaan zetten bij de geloofwaardigheid van de Bijbelse verhalen? Dan mankeert er toch iets aan de godsdienstige opvoeding. Vraagtekens kunnen immers prima aanknopingspunten zijn voor een goed gesprek.
Trouwens, kinderen zijn heel goed in staat om heen en weer te pendelen tussen schijnwereld en werkelijkheid. De onderwijzer en kinderboekenschrijver W. G. van de Hulst wist dat als geen ander. Hij schreef het in bevindelijk gereformeerde kring genegeerde boekje ”Sinterklaas”, over sint die zijn mijter kwijtraakt. Een boekje mét Van de Hulstmoraal. In De Spiegel noteerde de literatuurhistoricus W. A. P. Smit in 1932 dat Sint-Nicolaas „een uitstekend pedagoog” is voor ouders „die op verstandige wijze van zijn grooten invloed op de kinderziel” gebruik wilden maken. Zo nuchter moeten we durven zijn.
Rudy Ligtenberg
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.