„Visie op speelfilm moet authentiek zijn”
APELDOORN - „Maak een handleiding waarmee je de dvd-speler uit de pc kunt slopen.” „Zet opvoeders en kinderen niet met een te robuuste afwijzing van speelfilms in de kou.” De reacties op het donderdag gepresenteerde boek ”Schijn bedriegt” van ds. C. J. Meeuse variëren van volledige instemming tot instemming met wat nuances hier en daar.
„Ook wij signaleren dat via pc’s met een dvd-speler de speelfilm en eigenlijk de hele bioscoop de huiskamer zijn binnengekomen. De kritiekloze acceptatie daarvan door ouders heeft ook ons verbaasd.” Het donderdag gepresenteerde boek ”Schijn bedriegt” van ds. C. J. Meeuse is drs. L. D. van Klinken uit het hart gegrepen. „Dat veel van de bezwaren die er jegens toneel altijd zijn geweest nu ten aanzien van de speelfilm niet meer lijken te gelden vinden wij zorgelijk”, aldus de secretaris van de Projectgroep Media, een samenwerkingsverband van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, de Oud Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband) en de scholenbond VBSO.Is de gereformeerde gezindte niet gebaat bij een handleiding over hoe je de dvd-speler uit de pc kunt slopen, is de vraag van Van Klinken. „Of met leveranciers die brood zien in pc’s waarmee geen dvd’s kunnen worden afgespeeld? Als je hem niet in huis hebt, speelt de vraag wat je ermee aan moet in elk geval niet keer op keer op.”
Heilzaam
Gesprekken over de voors en tegens van speelfilms wijst Van Klinken niet af, mits die erop gericht zijn jongeren te laten inzien dat het standpunt van ds. Meeuse het meest heilzaam is. „We moeten niet net als in het verleden zeggen: We schaffen iets aan en bepalen vervolgens hoe we ermee omgaan. De omgang met de tv laat zien dat we niet de baas zijn over de knop.”
C. J. B. Ritmeester, projectleider MediaMaatje bij hogeschool Driestar educatief (Gouda), spreekt zijn waardering uit over de principiële stellingname van ds. Meeuse. „Zijn visie op het onderwerp kan opvoeders bij het vinden van antwoorden op hun opvoedingsvragen behulpzaam zijn.”
Ritmeester waarschuwt wel dat ds. Meeuse het verschijnsel film wat al te gemakkelijk terugbrengt tot speelfilm. „Daarmee relateer je de film uitsluitend aan datgene wat via achterdeur binnenkomt, met behulp van pc en dvd. In de maatschappelijke context van jongeren is het fenomeen film breder aanwezig. Denk maar aan een debatavond van het Reformatorisch Dagblad die gefilmd wordt en vervolgens als video is terug te zien.”
Met de distantiegedachte kun je dusdanig resoluut omgaan dat je er „opvoeders en kinderen mee in de kou zet”, aldus Ritmeester, die de mogelijkheid voor een selectieve omgang met speelfilms -ook wel begeleide confrontatie genoemd- nadrukkelijk wil openlaten. „De vraag: Hoe voed ik op en wat wil ik bereiken, gerelateerd aan de gedane doopbelofte, is in mijn ogen ontzettend fundamenteel. In Jozua 4 krijgen twaalf mannen uit het volk Israël het bevel om gedenkstenen op te richten in het midden van de Jordaan, opdat kinderen later naar de betekenis zouden informeren. Dat plaatst opvoeders voor de vraag: Wat maakt míj authentiek, wat zorgt er in ons leven voor dat kinderen vragen gaan stellen? Bijvoorbeeld over onze houding ten opzichte van de maatschappij met als onderdeel daarvan de film.”
Beide benaderingen, zowel die van distantie als van begeleide confrontatie, zijn te verdedigen, aldus Ritmeester, „mits je ze op authentieke manier uitdraagt en zorgt voor kennis van zaken. Als je films uit huis weert, is een gesprek erover net zo moeilijk als een gesprek over de schepping zonder dat je ooit in de natuur komt.”
Ds. J. M. J. Kieviet, predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Dordrecht, noemt het standpunt van ds. Meeuse duidelijk en moedig. „Hij durft in te gaan tegen een ook binnen onze reformatorische gezindte heersende stroom.” Hoewel de maatregel van verbieden in onze tijd geen hoge ogen gooit en wordt gezien als paternalistisch en betuttelend, neig ook ik naar de antithese, zegt ds. Kieviet. „De speelfilm legt de bijl aan de wortel van de boom van een christelijk en verantwoord gezinsleven.”
Doorslaggevend voor de Dordtse predikant is onder meer dat een speelfilm de kijker voert naar een schijnwereld. „Doorgaans is die niet echt, maar gemanipuleerd. In het gros van de huidige films worden de heilzame geboden van de Heere met voeten getreden. Dat geldt met name het zevende gebod. De speelfilm brengt ons in aanraking met het voze en verdorvene van het entertainment. Veelvuldig kijken slijt de gewetensfunctie drastisch uit.”
Een uitzondering zegt de predikant te willen maken voor een op educatie gericht gebruik van speelfilms op scholen. Zo ziet hij toepassingsmogelijkheden bij de lessen geschiedenis, „maar dan wel selectief en begeleid.” Een tweede nuance betreft de invulling die aan het verbieden van speelfilms wordt gegeven. „Naarmate kinderen ouder worden, zal verbieden de vorm aannemen van met klem en met redenen ontraden.”