Hoofdpijn over strikte regels
De burger begint met pijn en moeite te wennen aan de euro in de portemonnee. Intussen krijgen de ministers van Financiën in de twaalf eurolanden er hoofdpijn van.
In 1996 hebben de landen die de euro wilden invoeren, elkaar moeten beloven hun begrotingstekorten weg te werken. Tekorten leiden tot een hogere rente en een zwakkere munt. Het was destijds vooral Duitsland dat hamerde op strenge normen in het ”stabiliteits- en groeipact”, omdat de Duitsers anders hun keiharde D-mark niet zouden inruilen voor de euro.
Nederland, dat met de gulden een prachtige harde munt had, steunde Duitsland van harte in 1996. Op de achtergrond speelt mee dat de Nederlanders honderden miljarden aan pensioenreserves hebben opgebouwd. Als de munt verzwakt, verdampen deze spaargelden. De meeste andere EU-landen hebben niet zulke grote spaarpotten.
Afgesproken is dat de ministers van Financiën van de EU elkaar een flinke boete geven als het begrotingstekort meer is dan 3 procent (van het bruto nationaal product). Dat staat zwart op wit in het pact. Maar zolang het tekort onder de 3 procent blijft, zijn er geen dwangmiddelen om andermans begroting in evenwicht te brengen. Dan moeten de ministers vertrouwen op elkaars blauwe ogen.
Dat vertrouwen is weg. Frankrijk, Italië en inmiddels ook Duitsland -ooit voorvechter van strenge regels- kregen aanvankelijk tot 2000 de tijd om hun begrotingstekort weg te werken. Uitstel tot 2002 volgde en afgelopen juni beloofden de ministers elkaar plechtig dat het niet later wordt dan 2004. Overigens slaagt ook Portugal er door de slechte economische situatie niet in het tekort op tijd terug te dringen.
De Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU dat toeziet op de afspraken, liet dinsdag weten dat met de huidige economie ook die deadline niet gehaald zal worden. Commissaris Solbes (Monetaire Zaken) liet volkomen onverwacht weten dat hij de tekorten voortaan „anders” beoordeelt - algemeen uitgelegd als soepel. Hij laat de begrotingscijfers corrigeren voor de economische cyclus en stelt voortaan als eis dat de achterblijvers hun tekort jaarlijks met een half procentpunt verbeteren. In de praktijk betekent dat uitstel tot minstens 2006.
De Commissie wijkt met het besluit af van de oorspronkelijke afspraak dat de EU-landen in 2004 hun tekort tot nul moeten hebben gereduceerd. De begrotingsafspraken zijn uitgerekend bedoeld om de stabiliteit van de Europese munteenheid te garanderen. Krachtens het Stabiliteitspact mag het begrotingstekort van de eurolanden niet boven de 3 procent van het bruto binnenlands product uitkomen.
Duitsland rekent voor dit jaar op een begrotingstekort van 2,9 procent. Aanvankelijk was dat 2,5 procent. Een woordvoerder van het ministerie van Financiën in Berlijn verklaarde woensdag dat in Duitsland nog steeds de wil bestaat om het tekort over twee jaar weg te werken. Voorwaarde is wel dat de economische groei volgend jaar en het jaar daarop uitkomt op 2,5 procent, aldus de zegsman.
Frankrijk heeft besloten nog even te wachten met het wegwerken van zijn financieringstekort. Het land maakte woensdag bekend dat het tekort niet nog verder oploopt, maar volgend jaar op 2,6 procent van het bbp zal uitkomen. Het hoopt door middel van lastenverlichting de bestedingen te stimuleren en zo de economische groei een impuls te geven. Voor dit jaar verwacht Parijs een groei van 1,2 procent. Aanvankelijk was dat iets hoger.
De Italiaanse minister van Sociale Zaken Maroni verklaarde woensdag dat het Europese besluit om de regels te versoepelen niets verandert aan de begroting voor volgend jaar. Spanje heeft het besluit veroordeeld en spreekt van een foute strategie.
Het Europese besluit betekent voor Nederland en andere eurolanden overigens geen vrijbrief om bij de begrotingsdiscipline de teugels te laten vieren. „Het is in niemands belang om de tekorten te laten stijgen”, aldus de woordvoerder van Europees commissaris Solbes (Monetaire Zaken).