Verkoop Stork
Na een overnamegevecht van bijna twee jaar is er duidelijkheid gekomen over de toekomst van Stork. Het industrieel concern komt in handen van het Britse investeringsfonds Candover. Na de overname wordt Storks divisie Food Systems verkocht aan de IJslandse grootaandeelhouder Marel.
Er heerst opluchting nu de kogel door de kerk is. Terecht, werknemers weten nu eindelijk waar ze aan toe zijn. Stork is lange tijd speelbal geweest van activistische aandeelhouders die vonden dat het Nederlandse bedrijf was ondergewaardeerd. Ze koersten aan op opsplitsing. Het Storkbestuur heeft zich hier lange tijd tegen verzet. Met de huidige constructie zal Stork indirect toch worden verdeeld onder twee partijen. Daarmee trekken de aandeelhouders aan het langste eind. Raden van bestuur zetten de lijnen uit, maar aandeelhouders hebben het laatste woord. Zeker bij overnamegevechten komt dat duidelijk naar voren.Stork is niet het eerste Nederlandse bedrijf dat dit jaar is verkocht. De lijst is lang: ABN AMRO, Numico, Getronics, Tele Atlas, Wegener, Hagemeyer, Stork, Univar, Grolsch, Rodamco Europe en Endemol. Volgens beursbedrijf Euronext is er sprake van een heus recordjaar, zowel in aantallen als in bedragen.
Voor een deel wijten analisten de uitverkoop aan een samenloop van omstandigheden. Grolsch was bijvoorbeeld al langer een overnamekandidaat. Anderzijds is er de laatste jaren veel geld in omloop op de fusie- en overnamemarkt. De zogeheten hedgefondsen struinen de markt af op zoek naar aantrekkelijke prooien en bedrijven met een goedgevulde kas proberen hun concurrenten op te slokken.
Wat de reden ook is, onder de Nederlandse bevolking bestaat het gevoel dat er sprake is van een uitverkoop van BV Nederland, zo bleek onlangs uit onderzoek. De emotie is wel verklaarbaar, maar slechts ten dele terecht. De afname van het aantal beursgenoteerde bedrijven is niet van gisteren of eergisteren, maar past in een historische trend van de afgelopen decennia. Tientallen jaren geleden waren er nog honderden bedrijven op de beurs, nu nog iets meer dan honderd.
Er is echter wel een verschil tussen de ene overname en de andere. De vraag kan worden gesteld welk doel de investeerder nastreeft. Concurrenten of branchegenoten hebben bij een overname een strategisch motief. Zij zullen zorgvuldig de bedrijfsactiviteiten rangschikken om op de lange termijn een sterkere positie te krijgen op de afzetmarkt. Bij deze traditionele werkwijze is er oog voor de belangen van alle stakeholders.
Bij hedgefondsen daarentegen ligt de nadruk veelal op kortetermijnwinsten. Zo gauw de koers van het aandeel voldoende is gestegen, stapt een opkoopfonds weer uit. Het doel heiligt daarbij alle middelen.
De opkoopfondsen waren een tijd heer en meester op de overnamemarkt. Ze smeten met miljarden omdat lenen spotgoedkoop was. Door de onrust op de geldmarkt moeten deze hedgefondsen nu pas op de plaats maken. Candover moest bijvoorbeeld extra moeite doen om de financiering rond te krijgen. De kredietcrisis is niet prettig, maar op de overnamemarkt ontstaat nu weer ruimte voor traditionele partijen. Dat is winst.