De overigen hebben niets van zich laten horen, uitgezonderd PVV-fractievoorzitter Wilders. Hij stelt een gesprek niet op prijs, zo deelde SGP-jeugdwerkadviseur Dirk-Jan Nijsink vrijdag mee tijdens een partijcongres van de staatkundig gereformeerden over taalverruwing in Gouda.De fractievoorzitters ontvingen in september een brief. Enkele weken geleden is een tweede brief verstuurd. De SGP-jongeren zijn teleurgesteld over de lakse houding van de fractievoorzitters. Maar de staatkundig gereformeerde jongeren blijven aanhouden. Ze streven ernaar om de komende maand de fractievoorzitters te spreken.

De SGP-jongeren hebben eerder dit jaar een overleg gevoerd met Kamervoorzitter Verbeet over het taalgebruik van de parlementariërs. Zij motiveerde de jongeren om in overleg te gaan met de Kamerleden. Verbeet heeft zelf ook een initiatief genomen tot een gesprek met de fractievoorzitters. Als enige wees Wilders, die zich geregeld te buiten gaat, ook dit gesprek af.

Betrouwbare bronnen melden dat de Tweede Kamer het thema taalgebruik weer gaat oppakken. Een groepje Kamerleden uit het dagelijks bestuur van de Kamer en enkele Kamerleden uit de commissie werkwijze Tweede Kamer gaan met elkaar om tafel zitten om een voorstel te maken. Dat zouden ze dan voorleggen aan de fractievoorzitters.

Volgens de directeur van de Bond tegen het vloeken, R. van de Poll, is er anno 2007 een beter klimaat om over taalverruwing te spreken dan twintig jaar geleden. „Deden de omroepen in de jaren tachtig wat lacherig over de bond, tegenwoordig worden we serieuzer genomen”, aldus Van de Poll tijdens zijn speech tot het SGP-congres.

Piet de Jong, politiek redacteur van het Nederlands Dagblad, -die als eerste het woord voerde- had uitgezocht dat de SGP-Kamerleden in totaal negentien keer hun woorden van de Kamervoorzitter terug moesten nemen tijdens debatten. Bij de CPN -inmiddels opgegaan in GroenLinks- gebeurde dat 181 keer. De bepaling dat de voorzitter woorden of passages mocht schrappen uit de speeches van Kamerleden is in 1987 geschrapt. Volgens De Jong is het niet zinvol dat deze zogeheten lijkenbepaling terugkeert in het reglement van orde van de Kamer: „Als Verbeet nu een lijk zou aanwijzen, zou het op vele manieren op internet zijn terug te vinden. Dat heeft een averechts effect.”