Tweede fase centraal bij hoorzittingen
DEN HAAG (ANP) – De vernieuwingen in de hoogste klassen van het middelbaar onderwijs staan centraal op de tweede dag van de hoorzittingen van de parlementaire onderzoekscommissie. Het gaat donderdag om de tweede fase, die een einde maakte aan de oude vakkenpakketten.
Een nieuwe aanpak moest de aansluiting met het hoger onderwijs verbeteren. De commissie van het Tweede Kamerlid Jeroen Dijsselbloem (PvdA) verhoort eerst Willy van Lieshout, die van 1991 tot 1995 voorzitter was van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU).Daarna worden Clan Visser ’t Hooft en Nel Ginjaar–Maas ondervraagd. Zij waren de wegbereiders van de tweede fase en het studiehuis, dat leerlingen zelfstandiger moest maken. Visser ’t Hooft wordt wel „de moeder van de tweede fase genoemd. Ginjaar–Maas was voorzitter van de stuurgroep profielen voortgezet onderwijs. Ook was zij staatssecretaris van Onderwijs in de kabinetten Lubbers I en II (1982–1989).
In de jaren negentig lieten de universiteiten weten niet tevreden te zijn met het niveau van de studenten die aankwamen. Ze constateerden dat veel leerlingen met een diploma havo of vwo op zak het in het hoger onderwijs niet konden bolwerken. Hoge uitvalpercentages waren het gevolg. De tweede fase moest dat veranderen. Scholieren van havo en vwo moesten in de bovenbouw voortaan kiezen uit vier profielen. Die vervingen het vakkenpakket, want met het „pretpakket" moest het uit zijn.
Met de verhoren wil de commissie achterhalen hoe de vernieuwingen op het gebied van de tweede fase, maar ook bij de zogeheten basisvorming, het vmbo en het nieuwe leren de afgelopen vijftien jaar zijn verlopen.