Ontslagrecht is al decennialang splijtzwam
DEN HAAG (ANP) - Het ontslagrecht zorgt al decennialang voor discussie in de politiek en geldt als een splijtzwam tussen werkgevers en de vakbeweging.
Werkgevers klagen al jaren dat het te ingewikkeld en te duur is om iemand te ontslaan. Volgens hen zouden ze sneller personeel aannemen als zij weten dat ze er makkelijker weer vanaf kunnen, maar de vakbonden noemen dit onzin.De politiek heeft de ontslagwetgeving, die dateert uit de Tweede Wereldoorlog, nooit willen of durven versoepelen. CDA-minister Donner (Sociale Zaken) wilde werkgevers nu tegemoetkomen, maar dat stuitte op verzet van coalitiegenoten PvdA en ChristenUnie. Zij vrezen met de vakbonden dat de rechtsbescherming van werknemers te veel wordt aangetast.
ONTSLAGRECHT NU:
Een arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met wederzijds goedvinden van de werknemer en werkgever, door het aflopen van een tijdelijk contract. Bij een conflict over het ontslag moet de baas toestemming vragen aan het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) of de kantonrechter.
Vooral kleinere en minder kapitaalkrachtige werkgevers kiezen bij een conflict voor de route via het CWI. Bij het voormalige Arbeidsbureau hoeft vaak geen of een lagere ontslagvergoeding betaald te worden dan bij de rechter. Wel duurt de procedure bij het CWI vaak langer, waardoor de werkgever ook langer het loon moet doorbetalen.
Werknemers krijgen bij een ontslagvergoeding doorgaans per dienstjaar één maandsalaris mee. Zodra ze ouder worden, loopt dit op. Per gewerkt jaar in de leeftijd van 40 tot 50 heeft de werknemer recht op anderhalf maandloon en voor alle gewerkte jaren vanaf zijn 50e verjaardag twee maandsalarissen. Afhankelijk van bedrijfseconomische redenen of als er sprake is van verwijtbaar handelen, kan de ontslagvergoeding lager of hoger uitvallen.
VOORSTEL DONNER:
De ontslagvergoeding kan, afhankelijk van leeftijd en dienstjaren, maximaal oplopen tot één jaarsalaris. Lagere inkomens kunnen meer krijgen. Voor werknemers onder de 40 jaar geldt een plafond van 75.000 euro en voor ouderen 1 ton. Als een werkgever heeft geïnvesteerd in scholing van de werknemer, kunnen deze kosten met maximaal een kwart van de vergoeding worden afgetrokken.
Als de werkgever de wettelijke vergoeding betaalt, is er geen toetsing door het CWI of de kantonrechter meer nodig. De opzegtermijn wordt ingekort tot vier weken. De werknemer moet zelf naar de rechter stappen als hij het niet eens is met zijn ontslag. Bij verwijtbaar handelen van de werkgever heeft de werknemer recht op een dubbele vergoeding.
Werkgevers die de ontslagvergoeding niet willen of kunnen betalen, moeten bij het CWI een ontslagaanvraag indienen op bedrijfseconomische gronden. Als het voormalige Arbeidsbureau de werkgever in het gelijk stelt, is hij geen vergoeding verschuldigd.