Het gebruik is dat boeddhistische leiders uit Tibet na de dood van een Dalai Lama een kind tot opvolger kiezen, waarbij zij zich laten leiden door dromen en tekens. Als de Dalai Lama ervan afziet zelf zijn opvolger aan te wijzen, vraagt hij mogelijk vooraanstaande Tibetaanse monniken een opvolger te kiezen, terwijl hij nog in leven is.Tibetanen vragen zich bezorgd af wat er gaat gebeuren, als de nu 72–jarige geestelijk leider sterft. Zij vrezen dat China zal proberen zelf de opvolger aan te wijzen. „Als China mijn opvolger na mijn dood kiest, zal het volk van Tibet hem niet steunen, omdat er geen Tibetaans hart in hem is”, zegt de Dalai Lama in de Japanse krant.

De Dalai Lama vluchtte in 1959 uit Tibet naar het noorden van India. Negen jaar daarvoor hadden de communisten het gebied bezet. Toen de Dalai Lama een zesjarige jongen tot Panchen Lama, de op een na belangrijkste figuur in het Tibetaanse boeddhisme, benoemde, greep China in. De jongen werd vastgezet en vervangen door een ander die wel loyaal aan het bewind in Peking is.