Zelf doen
Dé Nederlander bestaat niet, beweerde prinses Máxima onlangs. Die uitspraak riep heftige tegenspraak op. Wat denkt zo’n Argentijnse prinses wel? Kennelijk raakte Máxima een open zenuw. Maar wie ”de” Nederlander dan wel is, wist bijna niemand te vertellen. Bijna niemand. Arnold Enklaar geeft in ”Nederland, tussen nut en naastenliefde” een blauwdruk van de Nederlandse cultuur.
Het lijkt wel of we cultuurblind zijn, verzucht Arnold Enklaar in de ruime serre van zijn landgoed aan de rand van Enschede. „We zijn ons er nauwelijks van bewust dat de meeste mensen op aarde heel anders denken dan wij.” Enklaar weet waar hij het over heeft. Als archeoloog werkte hij jaren lang in het Middellandse Zeegebied. „Mijn indringendste ervaring deed ik op in Egypte, waar ik een jaar woonde en daarna meer dan twintig jaar onderzoek deed. Door schade en schande heb ik ondervonden dat cultuurverschillen ertoe doen en dat je ze niet kunt negeren, op straffe van veel ellende. De mensen daar hebben andere waarden, een andere manier van denken, een andere moraal dan wij hebben. Wil je overleven in een ander land, dan moet je de culturele mores onder de knie krijgen. Ik begrijp nu beter wat allochtonen in Nederland ervaren.”Is uw stelling dat er geen universele waarden bestaan?
„Exact. Mensen uit verschillende culturen kunnen wel tot gelijksoortig gedrag komen. Wil je als Nederlander in Kenia bijvoorbeeld een natuurpark realiseren, dan moet je niet beginnen over het milieu of over uitstervende dieren. In die cultuur praat je over geesten die in bomen leven en met rust gelaten moeten worden. Je gebruikt dus heel andere argumenten om hetzelfde te bereiken. De diepste motieven blijven echter verschillen. En juist op dat punt doen zich altijd weer spanningen voor. Daarom was ik ook zo verbaasd dat prof. Schuurman bij zijn afscheid als bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte pleitte voor een moreel pact tussen christenen en aanhangers van de reformistische islam. Alsof ze samen een cultuuromslag zouden kunnen bewerkstelligen. Als je alleen naar de buitenkant kijkt, kun je dat misschien denken. Maar cultureel gezien hebben die twee groepen weinig gemeen. Het is daarom ook geen kwestie van geven en nemen. Vergelijk het maar met een vreemde taal. Als je die half-half spreekt, kun je er ook niet mee uit de voeten.”
Is de Nederlandse cultuur beter dan die van immigranten?
„Het is lastig daarover een waardeoordeel uit te spreken. Daar gaat het ook niet om. In een moderne open samenleving kunnen verschillende groepen niet vreedzaam samenleven zonder gedeelde waarden. En het ligt voor de hand dat 1 miljoen nieuwkomers zich aanpassen aan de waarden van 15 miljoen gevestigde Nederlanders, en niet andersom. Niet discriminatie, maar onbekendheid met de Nederlandse cultuur en waarden is het grootste probleem waar immigranten mee worstelen. Godsdienst speelt daarbij nauwelijks een rol. We kunnen natuurlijk wel proberen gemeenschappelijke normen of gedragsregels te vinden. Dat vereist een zorgvuldig aftasten van elkaars achtergronden.”
U bent geen voorstander van de multiculturele samenleving?
„Een multiculturele samenleving is per definitie een conflictueuze samenleving, omdat groepen met een zeer verschillende manier van denken wel met elkaar moeten botsen. Wat de een hartstochtelijk wil bestrijden, wil de ander juist stimuleren. Wat de een als het grootste goed koestert, vindt de ander verwerpelijk. Als we die conflicten, met in het verlengde daarvan maatschappelijke ontwrichting, willen vermijden en een vreedzame samenleving willen bewaren, dan zullen immigranten moeten integreren. Dat wil zeggen dat ze onze waarden zullen moeten leren begrijpen en hanteren; hoe sneller, hoe beter. Dat is de enige duurzame oplossing voor culturele botsingen, niet alleen in Nederland, maar overal ter wereld.
Het lastige daarbij is dat het moeilijk is om een groepscultuur te doorbreken. Allochtone jongeren staan vaak onder grote sociale druk. Het is van belang dat ze daar los van komen en zich tot weerbare individuen ontwikkelen. Ze kunnen daarom beter niet op zwarte scholen zitten. We doen deze kinderen tekort als we hen niet in contact brengen met Nederlandse kinderen om de Nederlandse mentaliteit te leren. De succesvolle buitenlandse jongeren die ik ken, hebben allemaal op een witte school gezeten.”
U hebt twaalf waarden gevonden die bij ”de” Nederlander horen. De meeste zijn ook op sommige andere landen van toepassing. Alleen de laatste drie zijn volgens u typisch Hollands: overeenstemming, gelijkheid en zelfbeschikking. Als u er één moet kiezen, welke waarde typeert de Nederlander dan het best?
„Zelfbeschikking. De Zwitsers zijn de enigen die op dit punt een beetje met ons vergelijkbaar zijn. Nederlanders bepalen graag zelf wat ze doen, ze willen niet afhankelijk zijn van anderen. Kinderen leren we al vroeg dat ze een eigen mening moeten hebben. Buitenlanders vinden dat heel verwarrend, Nederlandse kinderen zijn in hun ogen vaak brutaal. Je merkt die verwarring ook in het bedrijfsleven. Buitenlanders, ook hoogopgeleide jongeren, verwachten dat iemand met gezag de grote lijnen invult en dat zij vervolgens een bijdrage leveren aan het productieproces. In Nederland worden ze voor hun gevoel zonder begeleiding op pad gestuurd, krijgen ze te veel verantwoordelijkheden toebedeeld. Dat vinden ze bedreigend.”
Orthodoxe gereformeerden hebben zelfbeschikking niet zo hoog in het vaandel staan. Zijn de verschillen tussen Nederlanders onderling niet groter dan de overeenkomsten?
„Het is een wijdverbreid misverstand dat de strenge gereformeerden van de Nederlandse biblebelt er andere waarden op nahouden dan de overige Nederlanders en meer gemeen hebben met bijvoorbeeld conservatieve moslims. Ik ben ervan overtuigd dat zelfs de meest orthodox-gereformeerde gemeenschappen dezelfde waarden koesteren als andere Nederlanders. Wel is het zo dat ze andere normen hanteren. Maar dan hebben we het over de gedragsregels die van de waarden worden afgeleid. Natuurlijk lopen de meningen dan wel uiteen, maar die vallen binnen de bandbreedte van de gezamenlijk gedeelde waarden.”
Vertaalt u dat eens naar de waarde zelfbeschikking?
„Voor gereformeerden betekent zelfbeschikking dat ze als groep de vrijheid krijgen om hun leven naar eigen religieuze inzichten en voorschriften te leven. Bijvoorbeeld als het gaat om kleding, zondagsrust, het afwijzen van inenting en dergelijke. Abraham Kuyper sprak in zijn tijd al van ”soevereiniteit in eigen kring”. Zelfbeschikking past in de protestantse traditie, waarin nadruk wordt gelegd op de persoonlijke verantwoordelijkheid van de gelovige voor God, op het zelf lezen en interpreteren van de Bijbel.
Zelfbeschikking ligt ook ten grondslag aan ons zuilensysteem: protestanten, katholieken en socialisten hebben de vrijheid om ongehinderd hun eigen afwijkende leefwereld te organiseren, met eigen partijen, scholen en instellingen. Natuurlijk is dat wat anders dan de vrijheid om te doen en te laten wat men wil die een D66’er voor zichzelf zal opeisen. In de jaren zestig is de zelfbeschikking van groepen overgegaan op het individu. Toch gaat het ten diepste steeds om dezelfde waarde.
Discussies tussen strengchristelijke en andersdenkende Nederlanders leiden misschien niet tot overeenstemming, maar men begrijpt elkaars argumenten wel. Discussies met mensen uit andere culturen lopen op dat punt vast.”
Zijn we niet te ver doorgeschoten met de individuele zelfbeschikking?
„Door de sterk toegenomen welvaart biedt het recht op zelfbeschikking ongekende mogelijkheden. Alles wat mensen willen, lijkt te kunnen. Tegelijkertijd belemmert de ideologie van de zelfbeschikking vaak dat we ingrijpen bij overlast. Ik pleit voor een evenwichtiger benadering. Moderne kinderen moeten alles zelf uitzoeken, ze kunnen nergens op terugvallen. Dat is haast niet te doen. Als we te veel aan hen overlaten, worden ze niet mondig, maar juist heel erg onzeker.
In Amerika is men tot de conclusie gekomen dat het goed is om kinderen een aantal stelregels mee te geven, zodat ze een referentiekader hebben dat houvast biedt. In Nederland hebben we moeite om kinderen iets op te leggen, we zijn bang om autoritair over te komen. Maar kinderen vinden dat juist heerlijk. En vergeet niet dat we veel ervaring in huis hebben. In onze cultuur ligt wijsheid van eeuwen opgeslagen. Daar moeten we gebruik van durven maken.
Dat wil niet zeggen dat kinderen alles kritiekloos moeten aanvaarden; maar om je een mening te kunnen vormen, moet je die afzetten tegen die van anderen. Vrijheid-blijheid in absolute zin is niet leuk, het maakt alleen eenzaam. Intussen zijn we het dieptepunt wel gepasseerd. De samenleving accepteert het niet langer dat iedereen maar zijn gang gaat zonder rekening te houden met anderen.”
Mede n.a.v. ”Nederland, tussen nut en naastenliefde. Op zoek naar onze cultuur”, door Arnold Enklaar; uitg. Scriptum, Schiedam, 2007; ISBN 978 90 5594 523 8; 336 blz.; € 27,50.
Arnold Enklaar
Dr. Arnold Enklaar (1957) is classicus en archeoloog, culturele coach, politicus en landgoedeigenaar. Hij deed twintig jaar lang archeologisch onderzoek in Alexandrië (Egypte) en is sinds twee jaar betrokken bij bescherming van oude huizen en natuur in Kormakitis (Cyprus). Als partner in Uçar & Enklaar houdt hij zich bezig met begeleiding naar werk van immigranten en advisering over integratievraagstukken. Sinds 1994 is hij VVD gemeenteraadslid van Enschede.
De Nederlandse waarden
Waarde Typerende opvatting
Christelijke waarden:
1. Heil Als we maar de goede keuzes maken, wacht ons een gelukkige toekomst.
2. Schuld Je moet je schuld/verantwoordelijkheid erkennen voor je fouten/daden.
3. Naastenliefde Wat je niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet.
4. Waarheid Je moet altijd de waarheid spreken (ook al is dat pijnlijk).
Waarden ontleend aan de socioloog Max Weber:
5. Arbeid Arbeid is goed.
6. Orde en netheid Je moet je zaken netjes op orde hebben.
7. Nut Alles wat je doet, moet iets opleveren (dus niet louter voor het plezier zijn).
8. Betrouwbaarheid Je moet je beloftes nakomen.
9. Matigheid Je moet je beheersen.
Hollandse waarden:
10. Overeenstemming Je moet er met elkaar zien uit te komen.
11. Gelijkheid Je moet niet denken dat je beter bent dan een ander.
12. Zelfbeschikking Iedereen moet zelf weten wat hij doet (als ik er maar geen last van heb).