Kaski: Ontkerkelijking heeft de bodem bereikt
UTRECHT - De daling van het aantal mensen dat betrokken is bij een kerk lijkt tot staan te zijn gekomen. „De bodem van de trend dat iedere nieuwe generatie minder kerkelijk is dan de voorgaande is bereikt.”
Dat stelde onderzoeker Gert de Jong van onderzoeksbureau Kaski vandaag op een conferentie over Bijbelvertaling en Bijbelgebruik in Hydepark in Doorn. De bijeenkomst, onder het thema ”Inburgering van De Nieuwe Bijbelvertaling”, was georganiseerd door het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) in samenwerking met de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). De conferentie stond in het kader van de Bijbel10daagse.Tijdens zijn presentatie trok De Jong enkele algemene conclusies uit een aantal recent gehouden onderzoeken naar religie in Nederland. Zo putte hij uit een verkenning van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2006, uit de nieuwste editie van ”God in Nederland”, uit een verkenning van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit 2006 en uit een onderzoek ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Evangelische Omroep. Daarnaast citeerde hij uit het boek ”De toekomst van God” van de trendwatcher Adjiedj Bakas.
De grote kerken in Nederland, zoals de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), blijven leden verliezen. Volgens De Jong is het huidige aantal leden van de PKN al onder de 2 miljoen gedaald, tot 1.944.000. De RKK telt 4.406.000 leden.
Sheep stealing
Groei is er bij de evangelischen, de pinksterkerken en de Gereformeerde Gemeenten. De Jong: „De groei van de evangelischen laat zich verklaren uit migratie (de migrantenchristenen zijn voor een groot deel tot de evangelische en de pinksterkerken te rekenen) en uit wat wel genoemd wordt ”circulation of the saints”. Dit wordt ook wel genoemd het rondpompen van kerkleden, of ”sheep stealing”. Het komt erop neer dat de evangelische gemeenten alleen maar groeien doordat mensen van het ene kerkgenootschap overstappen naar het andere.”
De groei van de Gereformeerde Gemeenten schrijft hij op het conto van een geboorteoverschot. Al met al staan er nog zo’n 7 miljoen Nederlanders ingeschreven bij een kerk.
Harde kern
De daling van het ledenaantal gaat volgens de Kaskionderzoeker echter niet onverminderd door. „De bodem lijkt te zijn bereikt, zo blijkt uit verschillende onderzoeken”, aldus De Jong. „De trend was altijd dat iedere nieuwe generatie minder kerkelijk is dan de voorgaande. Dus mijn generatie is minder kerkelijk dan die van mijn ouders en de generatie van mijn kinderen weer minder kerkelijk dan die van mij. Rond het jaar 2000 stagneerde deze trend en beschouwde 30 procent van de jongvolwassenen zich als lid van een kerk. Dit wordt wel het bodemeffect genoemd: de bodem van de daling is bereikt en een harde kern blijft over. Naar verwachting zal in de nabije toekomst die harde kern in omvang blijven bestaan. Met deze harde kern jongvolwassen kerkleden hebben we dan de komende aantallen kerkleden in beeld.”
Exacte toekomstige ledenaantallen noemen, kan De Jong niet. Wel zal volgens hem het feit dat de kerkelijkheid onder jongeren stabiel is of zelfs wat lijkt te stijgen, leiden tot een zich stabiliserend ledental. Over de ontwikkelingen van de ledentallen van de afzonderlijke kerken zegt dat overigens niets.
ChristenUnie
Wat de algemene religieuze ontwikkelingen betreft concludeert de onderzoeker dat de orthodoxie van de mensen die zeggen te geloven, afneemt. Daarnaast is er de opkomst van de ”nieuwe religiositeit”. De Jong signaleert die bij mensen die zeggen te geloven dat er wel iets is. Deze nieuwe religieuzen kenmerken zich door fragmentarisering („men winkelt de religiositeit bij elkaar”), een positieve beleving („men belijdt alleen de zachtmoedige kanten van het geloof”), individualisering, veel nadruk op ervaring en een voortdurend zoekend zijn. Voor veel nieuwe religieuzen is godsdienst een stand-by religie. Volgens De Jong gaat het bij deze nieuwe religieuzen overigens niet alleen om mensen buiten de bestaande kerken, maar ook om mensen daarbinnen.
Naast deze ontwikkelingen is er, aldus De Jong, een nieuwe orthodoxie in opkomst. Hij concludeert dit vooral uit de resultaten van een recent groot onderzoek van de Evangelische Omroep. Deze peilde hoe zijn leden over allerlei zaken denken.
Volgens de onderzoeker blijft de invloed van de evangelischen in de samenleving echter klein. Daarbij krijgen ze het moeilijk als ze wel invloed krijgen. „We zien de ChristenUnie, een evangelische politieke partij zou je kunnen zeggen, weliswaar in het kabinet zitten en dus in de gelegenheid om een stempel op de politiek te drukken. Maar men is in die kringen in verlegenheid als een prominent lid uitspraken gaat doen over homoseksualiteit. Of beter: tegen homoseksualiteit.”
Individualisering
Het hele religieuze spectrum overziende komt De Jong tot de conclusie dat het in de hedendaagse religiositeit vooral draait om individualisering. „Wie zich daar niet toe verhoudt, doet niet meer mee, zou je kunnen zeggen. Religie is een keuze, geen voorschrift. Religie kan dan ook niet meer normerend zijn. Wel is religie er om waarden te communiceren.”
Over de Bijbel merkte De Jong op dat deze de laatste tijd is „ontkerkelijkt.” Hoewel het Bijbelbezit in Nederland redelijk stabiel lijkt te blijven, zien mensen de Bijbel niet meer zozeer als Gods Woord maar als een boek uit de wereldliteratuur dat er voor iedereen is. „Van een boek van het christendom, en daarmee van de kerk, wordt het een boek van en voor iedereen”, aldus de onderzoeker.