Binnenland

Staphorster jongeren mijden importjeugd

STAPHORST - Jongeren die niet in Staphorst geboren zijn, worden door hun leeftijdsgenoten niet of nauwelijks geaccepteerd. Datzelfde geldt voor allochtone jongeren. Dat blijkt uit het rapport ”Jong in Staphorst, kansen of problemen?”

Van onze correspondent
29 October 2007 11:39Gewijzigd op 14 November 2020 05:13

De basis van het rapport, dat eind vorige week is gepresenteerd, wordt gevormd door een anderhalf jaar durend onderzoek door jongerenwerkster Henrike Hofstede, in opdracht van de gemeente. Ze volgde de activiteiten van de jeugd en voerde gesprekken met hen. Ook hield ze een enquête onder de jongeren.Het is noodzakelijk dat de gemeente voldoende personeel en een eigen budget beschikbaar stelt voor het jongerenwerk, vindt ze.

Uit het onderzoek blijkt onder meer dat 90 procent van de jeugd het naar de zijn zin heeft in Staphorst. Met name de autochtone jeugd vermaakt zich prima en heeft weinig behoefte aan extra activiteiten of voorzieningen.

Toch vallen er enkele groepen buiten de boot. Allochtone jongeren en jongeren die geen geboren Staphorster zijn, zogenaamde importjongeren, hebben weinig mogelijkheden om elkaar te ontmoeten. Zij vinden ook geen aansluiting bij de autochtone jeugd, ondanks dat sommigen al hun hele leven in Staphorst wonen. Voor deze jongeren bepleit Hofstede een eigen accommodatie in Staphorst-Noord. Ook andere jongeren zouden daarvan gebruik kunnen maken, maar die zijn veelal tevreden met hun keet of bezoeken de avonden van Stichting Jongeren Ontmoeting Staphorst (SJOS).

Hofstede vindt dat er in Staphorst een neutrale en onafhankelijke „regisseur Jeugd” moet komen, die verantwoordelijk is voor een „sluitend zorgnetwerk rondom de jongeren.” Dit zorgnetwerk vertoont nu nog te veel gaten, ontdekte Hofstede. „De communicatie tussen hulpverlenende instanties die zich met jongeren bezighouden, is erg slecht. Zodoende komen signalen over jongeren met problemen niet altijd op de juiste plek terecht.” De hiaten in het netwerk bevinden zich vooral in de zorg voor jongeren boven de 12 jaar. De zorg voor kinderen van 0 tot 12 jaar is beter geregeld.

Volgens Hofstede bestaat de mogelijkheid dat het pas opgerichte steunpunt voor opvoedingsondersteuning in de toekomst uitgroeit tot een Centrum voor Jeugd en Gezin. In dit centrum kunnen een gemeentelijke welzijnsorganisatie, JGZ en GGD samenwerken. De ”regisseur Jeugd” zou binnen dit geheel dan een belangrijke rol kunnen vervullen.

Een punt van zorg dat verder in het onderzoek naar voren kwam, vindt Hofstede het alcoholgebruik onder de jongeren. „Ik heb gezien dat er veel gedronken wordt. Wat ik echter het meest zorgelijk vind, is het aantal malen per week dat er door jongeren gedronken wordt,” zegt de jongerenwerkster. Daarnaast vindt ze ook de verkeersdeelname na alcoholgebruik reden tot grote zorg. Hofstede pleit daarom voor een werkgroep alcoholpreventie die een breed draagvlak kent binnen de gemeenschap. Te denken valt aan vertegenwoordigers van de scholen, kerken, instanties en ouders.

De jongeren zelf ervaren het alcoholgebruik niet als problematisch. Zij vinden dat het allemaal wel meevalt. Verder constateerde de jongerenwerkster dat jongeren die goed met hun ouders kunnen praten minder vaak uitgaan en minder alcohol gebruiken. Opvallend is dat kerkelijke jongeren veel minder met hun ouders praten over dingen die hen bezig houden dan niet-kerkelijke jongeren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer