Maatschappelijke stage moet kwaliteit krijgen
Binnen het voortgezet onderwijs worden maatschappelijke stages binnenkort verplicht. Volgens dr. Yvonne Leeman moeten leerlingen zich betrokken weten bij zo’n stage en actief kunnen oefenen met de verantwoordelijkheid voor de wereld om hen heen.
Over de duur en de organisatie van maatschappelijke stages bestaat nog discussie. De stages hebben tot doel bij de leerlingen maatschappelijke betrokkenheid te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat de stages gaan plaatsvinden in non-profit- en vrijwilligersorganisaties. Scouting Nederland bijvoorbeeld biedt 10.000 stageplaatsen en de groene sector biedt stages waarin jongeren onder meer leren wilgen knotten, plaggen steken en dieren verzorgen. Alle reden om ons af te vragen wat een goede maatschappelijke stage is en welke eisen die stages stellen aan de ontvangende organisaties en aan de school.Zinvol
De organisaties moeten de schoolgaande jeugd zinvolle klussen bieden en hen bij de uitvoering ervan begeleiden. Een klus moet zinvol zijn voor de organisatie zelf, voor het maatschappelijk doel van de stage en moet zodanig ingericht zijn dat de jongere er ook de zin van kan inzien.
Sinds 2006 is burgerschapsvorming een wettelijke verplichting binnen het onderwijs en de maatschappelijke stages vallen binnen dat doel. Het is belangrijk dat alle leden van de samenleving basiswaarden, regels en gezichtspunten delen, maar ook dat ze kritisch nadenken over die samenleving en hun eigen positie daarin, en mogelijke kritiek weten te uiten. De vraag is dan welke kwaliteit maatschappelijke stages zouden moeten hebben om daaraan een bijdrage te kunnen leveren.
Ik noem enkele aspecten die hiervoor van belang zijn.
Je bij de samenleving betrokken voelen is een eerste voorwaarde om burger te zijn. Die betrokkenheid kun je beter ontwikkelen als je ervaart dat je erbij mag horen. Een belangrijke taak voor de organisatie en de school is dus om voor elke leerling, ongeacht huidskleur, lichamelijke beperking en afkomst die uitnodiging te garanderen.
Aan de maatschappelijke stage worden in de praktijk van alledag meerdere ’nuttige’ doelen opgehangen, zoals kennismaken met een voor de leerling onbekende groep en werken als vrijwilliger aan een maatschappelijk relevant doel. Leerlingen maken kennis met vrijwilligerswerk, maar in de stage doen ze dat werk niet vrijwillig. De noodzakelijke verbinding met betrokkenheid wordt niet gelegd.
Zinvol
Betrokkenheid wordt gestimuleerd als de activiteit als zinvol wordt ervaren. Dat kan als de leerling zelf voor een activiteit of organisatie kan kiezen waar hij of zij graag meer over wil weten. Het is echter te weinig als we denken dat een stage geslaagd is als de leerling zijn eigen keuze maakt en zijn eigen leren organiseert. Dat gebeurt al in het vrijwilligerswerk in de voetbalclub, in het majorettecorps, in de kerk, of in de activiteiten voor het eigen jeugdhonk. Een stage alleen leuk vinden is niet genoeg. Bij het leren van mensen zijn vele anderen betrokken. Die rol behoort bij een verplicht onderwijsonderdeel ook expliciet te worden gemaakt.
Het is de taak van de school om bij elke stage in de gaten te houden of burgerschapsdoelen bereikt worden. In samenspraak met de leerling en de begeleider op de stageplek zal de leraar de activiteit zodanig moeten helpen inrichten dat het bereiken van die doelen met enige diepgang gerealiseerd kan worden. Alleen in samenspraak wordt een goede stage gerealiseerd.
Actief
Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen zelf actief handelen bij het leren. Stages waarin louter de uitvoering van werkzaamheden centraal staan, bieden beperktere leerervaringen dan stages waarin van leerlingen zelf initiatief wordt gevraagd. Stages die verbetering van kwaliteit van samenleven tot doel hebben en jongeren tot nadenken en/of sociale verandering uitnodigen, zijn in dit opzicht meer geschikt.
Voor leren is een verrassingselement van belang. „Hé, zo heb ik er nog nooit tegenaan gekeken!” „Ik wist niet dat mensen ook zo konden leven.” „Hé, dat zet mijn wereld op zijn kop!” Het gaat hier om het doorbreken van vanzelfsprekendheid en het verbreden van de horizon.
Dit pleit ervoor dat er op school en op de stageplek veel werk wordt gemaakt van het soort stage dat wordt aangeboden en van de begeleiding van de leerlingen bij hun leerervaringen. Die begeleiding kan bestaan uit steun bij het verwerken van ervaringen die diepe indruk maken, bijvoorbeeld de eerste kennismaking met mensen met verstandelijke beperkingen. De school moet dus reflectie op de stage organiseren.
Verbinding
Ten slotte: een bijzondere leerervaring beklijft als die verbonden kan worden met het reguliere schoolse leren. Onderwijskundig onderzoek laat zien dat burgerschapsvorming het meest effectief is als de school in zijn werkwijze en onderwijsinhouden, ook buiten de maatschappelijke stage, een verbinding weet te leggen met het sociale leren van de leerling. De school is dan een samenleving in het klein, waarbinnen en waar vanuit leerlingen actief kunnen oefenen met verantwoordelijkheid voor en actieve participatie in hun eigen leerproces en de wereld om hen heen.
Leidraad daarbij is: wat voor deelnemer aan de samenleving wil ik zijn? Hoe helpt de lesstof mij om greep te krijgen op mijn leven? Sociale activiteiten binnen de klas spelen daarbij ook een rol, zoals verantwoordelijkheid nemen voor het welbevinden van eenieder in de groep en voor een positief leerklimaat.
Op schoolniveau gaat het bijvoorbeeld om actieve participatie van leerlingen aan besluitvorming en aan het organiseren van activiteiten voor de schoolgemeenschap. Vanuit de school kunnen er ook activiteiten voor de samenleving plaatsvinden, zoals een roc die klust voor hulpbehoevenden in de buurt. Als stages integraal onderdeel kunnen zijn van een maatschappelijke school, dan is de inspanning van de samenleving om de schoolgaande jeugd goede stages te bieden goed besteed.
De auteur is lector pedagogische opdracht van het onderwijs aan hogeschool Windesheim te Zwolle.