Europa terug naar wintertijd
APELDOORN – In de nacht van zaterdag op zondag keert de hele Europese Unie terug naar de ’echte’ tijd, de wintertijd. Om 3.00 uur gaan de klokken een uur achteruit. De wintertijd ligt dichter bij de reële zonnetijd, maar we blijven daar nog wel 40 minuten bij vandaan.
Het idee om de klok ’s zomers een uur terug te zetten werd in 1907 geopperd door de Brit William Willett. Aanvankelijk viel hem voornamelijk hoon ten deel, maar later namen veel landen het idee over omdat het economische voordelen oplevert.Dankzij de zomertijd wordt energie bespaard, bijvoorbeeld omdat verlichting pas later op de avond aangezet hoeft te worden. Boeren kunnen langer doorwerken zonder kunstlicht en, ook niet onbelangrijk: op zwoele zomeravonden blijft het langer warm. Energiebedrijven schatten dat door de zomertijd zo’n 0,3 procent aan energie wordt bespaard.
In Nederland leidde de oliecrisis van 1973 uiteindelijk in 1977 tot herinvoering van de zomertijd, die in 1946 was afgeschaft. Iedere besparing op schaarse brandstoffen was toen immers zeer welkom.
Ondanks de voordelen is de tijdsverandering niet onomstreden. Zo kent België een Vereniging tegen de Zomertijd, die al jaren pleit voor afschaffing. Wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen onthulden onlangs dat de zomertijd de biologische klok ernstig kan ontregelen. Met name avondmensen slapen hierdoor slechter.
Toen Nederland in 1977 overstapte op zomertijd gingen we daarbij eenvoudig over op de tijd van een gebied dat ten oosten van ons land ligt. Hoe meer naar het oosten, hoe eerder de zon opkomt, dus hoe later het daar is. Daarmee hebben we in Nederland in de zomer sinds 1977 Oost-Europese tijd.
Onze kloktijd verschilt daardoor in de zomer ruim 1 uur van de werkelijke zonnetijd. Anders gezegd: het moment van 's middags twaalf uur op de klok valt gelijk met een zonnestand en dus zonnetijd van twintig over tien. Dus de zon staat op haar hoogst als de klok hier al tien over halftwee aanwijst. Dat heeft als voordeel een lekker warme tweede helft van de middag. 's Avonds werkt dat ook door. Bij tien uur op de klok, is het nog maar twintig minuten over acht, zonnetijd. Daar is het de overheid in 1977 allemaal om te doen.
Zomertijd is in 1977 bepaald geen noviteit. Ook in het begin van de vorige eeuw speelt de overheid hier al met de tijd. Op 1 mei 1916 heeft Nederland voor het eerst zomertijd. Op 2 oktober van dat jaar gaan we weer terug naar wintertijd.
Dat ritme bestaat tot de Tweede Wereldoorlog. Dan grijpt de Duitse bezetter in en zet de klok niet minder dan een uur en 40 minuten vooruit. Het ene uur is voor de normale zomertijd en met die 40 minuten erbij staan de Nederlandse en Duitse klokken ineens gelijk.
In mei 1945 kan Nederland natuurlijk straffeloos afscheid nemen van die Duitse tijd, maar dat gebeurt niet. Op 16 september voert de Nederlandse overheid zonder slag of stoot de Duitse wintertijd in, om tot april 1977 nooit meer iets te veranderen. Als dan opnieuw een zomertijd ingaat, betekent dat een sprong van een uur extra, boven de Duitse tijd, die al 40 minuten met onze zonnetijd verschilt.
Daarom heeft Nederland sinds 1977 een soort dubbele zomertijd: niet 1 uur verschil met de tijd die de zonnestand aangeeft, maar een uur en veertig minuten.
Met de intrede van de wintertijd in de nacht van zaterdag op zondag komen we weer 60 minuten dichter bij de werkelijke zonnetijd, maar we blijven daar dan altijd nog 40 minuten bij vandaan.