Meedenken over ”leven maken”
Zonder de moderne techniek is onze samenleving ondenkbaar; de huidige communicatie, industrie, transport, land- en tuinbouw en gezondheidszorg zouden niet bestaan. Ingenieurs gebruiken daarbij niet-levende materialen. Zij kijken vol bewondering naar de ”uitvindingen” die de levende natuur hun te zien geeft en bouwen die soms na.
Zij zien dat levende organismen gebruikmaken van informatie, opgeslagen in complexe DNA-moleculen. Wat zou het mooi zijn om ook dat te kunnen nabouwen! Welnu, daaraan wordt in steeds meer laboratoria gewerkt. Je zou kunnen zeggen dat er een nieuw soort ingenieur aan het ontstaan is: de bio-ingenieur die, om iets te maken, niet alleen maar niet-levend materiaal gebruikt (zoals metalen, mineralen), maar ook het basismateriaal van het leven (delen van cellen, DNA).Op de achtergrond van deze ontwikkelingen speelt de wens ooit zelf leven te kunnen maken. Voorlopig bouwt men na of brengt men wijzigingen aan in bestaande organismen. Het laatste kennen we; het staat bekend als genetische modificatie. Daarin zijn wetenschappers zeer succesvol geweest. Denk aan het genetisch veranderen van gewassen om die een betere afweer te geven tegen ziekten, of aan het door bacteriën laten fabriceren van medicijnen, zoals insuline.
Wensenlijstje
Aan het eind van het wensenlijstje van deze bio-ingenieurs staat het kunnen „verbeteren” en maken van nieuwe organismen. De meeste wetenschappers denken dat de weg daarheen uiterst lang en moeilijk zal zijn. Sommigen menen dat dit niet haalbaar is. Niemand weet trouwens wat leven precies is. Levende organismen kennen ondermeer stofwisseling en groei, reproduceren zich en reageren op prikkels. Iemand als Langton meent dat het leven „vanzelf” ontstaat. Maar hij denkt dat als je deze moleculen op de juiste wijze combineert er gedrag ontstaat dat wij leven noemen.
In elk geval: er is sinds enkele jaren een nieuw soort wetenschap en techniek aan het ontstaan, bekend onder de naam synthetische biologie. In een bepaald opzicht kun je de ontwikkeling van deze biotechniek vergelijken met die van de computer. Ook die begon primitief, maar mondde uiteindelijk uit in de krachtige computers die we nu kennen, waarvan de ontwikkeling nog lang niet ten einde is.
Ook daar waren de verwachtingen hooggespannen. Al heel vroeg hoopte men uiteindelijk menselijk denken te kunnen imiteren, uitmondend in zelfdenkende computers. Daar is niets van uitgekomen. Maar er zijn wetenschappers die luidkeels verkondigen dat dit slechts een kwestie van tijd is en ook intelligente computers zijn een feit. Maar let goed op! Die computers van nu verwerken weliswaar heel snel gegevens, maar kunnen in geen enkel opzicht in de schaduw staan van menselijk denken (zie het hoofdstuk ”Betere breinen?” in het recente boek van Cees Dekker). Mensen kunnen begrijpen wat ze doen; een computer heeft er geen idee van.
Het zou met het maken van kunstmatig leven wel eens van hetzelfde laken een pak kunnen zijn. De verwachtingen zijn zeer hooggespannen. Maar wat leven in essentie is, kan niemand zeggen. Wat wel, zij het schoorvoetend, door de meeste wetenschappers wordt toegeven is dat het leven niet zomaar, vanzelf ontstaat. Er is meer voor nodig - op zijn minst stevig denkwerk vooraf. Dus toch een ontwerp? Voorlopig geldt: „Wij zien het maar doorgronden het niet” (vrij naar Psalm 118:11).
Zorgen
Het valt te begrijpen dat er heel wat mensen zijn die zich zorgen maken over deze nieuwe loot aan de stam van de wetenschap. Wat zal er uit die laboratoria tevoorschijn komen? Zullen er levensvormen ontstaan die nieuwe ziekten veroorzaken? Wat als dit in de handen van bioterroristen komt? Doet dit soort onderzoek niet af aan de eerbied voor het leven? Reduceren we levende organismen niet tot louter technische producten? Gaat daarmee de essentie van wat leven inhoudt niet verloren? We zien in dit soort vragen een parallel met de discussies over genetische modificatie.
Terecht bestaat de angst dat bestaande gewassen zouden kunnen worden overwoekerd door genetisch gemodificeerde producten. Het is daarom goed dat het Rathenau Instituut, de denktank voor de overheid in dit soort zaken, kortgeleden een rapport heeft uitgebracht onder de titel ”Leven maken”. Het wil een aanzet geven tot een maatschappelijk debat over deze ontwikkeling. De synthetische biologie dient uiterst serieus te worden genomen. Christenen moeten zich hier niet a priori tegen verzetten, maar minstens meedenken.
Imitatie
En stel nu eens dat bio-ingenieurs in staat zullen blijken al dan niet primitieve levensvormen te maken. Wordt hiermee dan geweld gedaan aan Gods scheppende kracht? Ik geloof er niets van. Immers, die bio-ingenieurs moeten dan wel eerst een ontwerp hebben gemaakt en gebruikmaken van het al dan niet levend materiaal dat in de schepping voorhanden is. Basismateriaal? Leven maken? God hoefde maar te spreken en het was er. Leven maken door ons mensen wordt op zijn best imitatie. Maar juist dan is het van groot belang heel goed na te denken over de mogelijke gevolgen.
De auteur is hoogleraar medische informatica en was eerder rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.