Binnenland

Yad Vashem reikt onderscheidingen uit

GROESBEEK - In het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 in Groesbeek worden donderdagpostuum Yad Vashemonderscheidingen uitgereikt aan Frits en Johanna Hendrikx en Petrus en Maria Beeker uit Grubbenvorst.

Regioredactie
17 October 2007 10:07Gewijzigd op 14 November 2020 05:11

„Hoewel er 65 jaar voorbij is gegaan, wil ik deze mensen eren die hun leven waagden om mijn broer en mij het leven te redden”, schreef Agmon van der Veen in 2006 aan Yad Vashem in Jeruzalem. Agmon woonde met zijn familie tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam.Grote razzia’s waren aan de orde van de dag. Agmon en zijn broer verstopten zich meerdere malen, maar de situatie werd onhoudbaar. „In de loop van 1942”, schrijft Agmon, „werden mijn broer en ik ’s nachts door iemand van het verzet met de trein naar Limburg gebracht. Ik werd bij het gezin van Frits Hendrikx ondergebracht, en Emanuel bij de familie Beeker.”

Een voortdurend gevaar en spanning vormden de ingekwartierde Duitsers. Niet alleen zochten ze Joden, maar ook parachutisten. „Vaak moest ik me verstoppen onder een baal stro. Soms staken ze erin met hun bajonetten. Ik verschoof me geruisloos van de ene naar de andere kant. Het is een wonder dat ze me niet hebben geraakt.”

Agmon voelde een constante verantwoordelijkheid voor zijn broer. Zonder het iemand te vertellen liep hij naar de familie Beeker, die 2 kilometer verderop woonde, om hen te waarschuwen voor een razzia. „De Hendrikxen waren vriendelijke mensen. Ik heb mijn leven aan hen te danken.”

Namens de familie zal zoon Piet Hendrikx de onderscheiding ”rechtvaardigen onder de volkeren” voor zijn overleden ouders in ontvangst nemen.

„Opeens was Wim er”, vertelt Coen Beeker. „Ik werd op een ochtend wakker en toen lag er iemand naast mij in bed.” Waarschijnlijk is Wim -die eigenlijk Emanuel heette- op een avond naar de boerderij van de familie Beeker gebracht.

Vermoedelijk werd tegen de kinderen Beeker gezegd dat Wim geen onderkomen had in de oorlog. Er kwamen wel vaker mensen voor korte of langere tijd op de boerderij op het Wietveld. Dat de boerderij afgelegen lag, was een groot voordeel.

Wim kon net als de andere kinderen, gewoon buiten spelen. De broer van Wim was in een naburige boerderij ondergedoken waardoor zij elkaar af en toe konden zien. Als er in de loop van 1944 geschuild moest worden vanwege overvliegende geallieerde vliegtuigen, kon Wim mee in de duiker. De duiker bestond uit grote betonnen buizen die in een sloot lagen. Daar vond iedereen voldoende bescherming. Voor het zicht werden de buizen aan beide kanten met stro afgedekt. Na de zomer van 1944, vlak voor de bevrijding op 22 november 1944, werd het echt spannend. Er kwamen groepen Duitse militairen, die in de schuur van de boerderij bivakkeerden. Een van hen was van mening dat Wim geen kind van het echtpaar Beeker was. Beeker ontkende dit en bracht dit ter sprake bij de commandant. Deze man kwam uit Kevelaer, een rooms-katholieke bedevaartsplaats. Beiden spraken dezelfde streektaal. Zo werd de discussie gesloten.

Emanuel van der Veen is in de Sinaïwoestijn gesneuveld tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van 1967.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer