Meer besef van Nederlandse identiteit nodig
Er moet in Nederland meer besef en dankbaarheid voor de eigen identiteit komen, vindt mevrouw C. Maris-Grüger. Daarbij moeten ook de schaduwzijden onder ogen worden gezien.
Onder de Nederlandse identiteit versta ik wat in de loop van de eeuwen is gegroeid, en wat een buitenlander die in Nederland komt wonen in het oog springt. Ik ben Duitse en al meer dan 25 jaar in Nederland woonachtig. Toen ik hier kwam viel mij een zekere tolerantie op, vooral in de grote steden. Je kon gek gekleed zijn, maar niemand verbaasde zich erover. Je kon fouten maken, maar het werd je gauw vergeven, want „we zijn immers allemaal mensen.” Je kon rare karaktertrekjes hebben, maar dat gaf niets: ondanks dat mocht je er zijn en namen mensen je serieus. Deze houding maakte dat nieuwkomers zich gauw op hun gemak voelden.Ook in de politiek was er een grote openheid ten opzichte van „het andere.” Zelfs randfiguren mochten zich uiten, mensen met een lage opleiding mochten hun zegje doen en werden gehoord. Hoeren en tollenaars mochten meedoen. Dit alles was in Duitsland -zeker 25 jaar geleden- veel minder ontwikkeld. Daarom werd de Nederlandse democratie door buitenstaanders als weldadig ervaren, en we weten uit de geschiedenis hoeveel vervolgden hier te lande een veilig onderdak hebben kunnen vinden.
Wat ook opviel was de tamelijk geslaagde nivellering tussen arm en rijk. Daarvoor zorgden goede sociale voorzieningen, ook iets wat in de loop der eeuwen tot stand is gekomen.
Negatief
Maar bij de Nederlandse identiteit horen ook negatieve trekken. Ik denk aan oranje geklede supporters, die nauwelijks meer in bedwang gehouden kunnen worden, als ze vernielingen aanrichten. Ik denk aan onopgevoede kinderen die een last zijn voor hun ouders en hun omgeving. Ik denk aan rommelige schoolklassen waar gehoorzaamheid en discipline scheldwoorden lijken te zijn. En dan natuurlijk aan de oeverloze tolerantie zoals die in het gedoogbeleid tot uitdrukking komt. Ook denk ik aan een zekere Nederlandse aversie om open en eerlijk over de zwarte bladzijden van de eigen geschiedenis te spreken. Ik denk aan slachtoffers van misdaad die zich niet efficiënt mogen verdedigen en aan politiemensen met schamele bevoegdheden.
Prinses Máxima heeft niet gezegd dat er geen Nederlandse identiteit bestaat. Ze zei dat ze die niet heeft gevonden. Het wordt inderdaad steeds moeilijker die identiteit te ontdekken, omdat Nederlanders, zo lijkt het, steeds minder trots zijn op hun verworvenheden. Tegelijkertijd wordt de Amerikaanse manier van leven wordt steeds vaker geïmiteerd, de muziek van de jeugd is Engelstalig. Een kerkkoor dat alleen Nederlands zingt, is niet meer eigentijds. Wie van onze kinderen kent nog het Wilhelmus of oude liederen zoals ”Piet Hein”, ”In naam van Oranje” en ”In een blauw geruite kiel?” Jongeren schamen zich ervoor.
Dankbaarheid
Wat telt is het hier en nu. Het vak geschiedenis, wat over vroeger zou kunnen vertellen, loopt van overheidswege als sterk geslonken canon op een versmald traject. De kennis daarvan is onder de jeugd miniem. De Nederlandse identiteit wordt steeds minder aan de volgende generatie doorgegeven, alsof je ervoor beducht zou moeten zijn, alsof ze een schande was. Als Máxima ze niet kan vinden, kunnen we het haar niet kwalijk nemen. Maar het is natuurlijk wel triest!
Het is te hopen dat er in Nederland weer meer besef en dankbaarheid voor de eigen identiteit mag komen. Ook dat men zal willen werken aan de slechte kanten daarvan. Laten ouders, scholen en de overheid zich op een nuchtere manier hiervoor inzetten.