Fouten maken mag
IKEA is een wereldmerk. De meubelgigant lokt met zijn ijzersterke formule dag in dag uit duizenden burgers naar zijn hallen. Ondanks het niet geheel smetteloze blazoen van de Zweedse reus lijkt kritiek vlotjes van zijn blauw-gele schouders te glijden. IKEA behoudt immer een positief imago. Hoe? Het boetekleed houdt de schijn van maagdelijkheid op.
Er is eigenlijk geen huishouden in Nederland dat niet ergens een Billy, een Klippan of een Samtid heeft staan. Iedereen, van bijstandsmoeder tot Máxima, doet inkopen bij de meubelgigant. De meeste twintigers hebben in hun vroege jeugd wel eens rondgesprongen in de kleurige ballenbak terwijl hun ouders köttbullar met friet prikten in het restaurant. En zelf doen ze dat laatste nu ook, hun eventuele kroost veilig opgeborgen in Småland.Het succes van IKEA is fenomenaal. Vorig jaar boekte de IKEA Groep een wereldwijde omzet van 17,3 miljard euro, een stijging van 17 procent (2,5 miljard) ten opzichte van het jaar daarvoor. Tien jaar eerder, in 1996, was dat nog 4,4 miljard euro. Op dit moment zijn er 251 woonwarenhuizen in 34 landen. Om IKEA lijkt niemand heen te kunnen.
In Nederland vestigde het meubelwarenhuis zich in 1978, in Sliedrecht. Inmiddels staan er 12 winkels verspreid door Nederland. Sliedrecht sloot vorig jaar, Amersfoort is sinds een jaar de jongste blauw-gele loot aan de IKEA-stam.
Zeven dagen per week lokken de enorme kolossen naast ’s werelds autosnelwegen duizenden bezoekers. Lage prijzen, relatief goede spullen en het concept van kijken, kopen en direct meenemen staan garant voor het grote succes van de Zweedse onderneming. In de winkels leidt een ingenieus uitgedacht routesysteem de klant met zachte dwang de hele winkel door. Gevolg: altijd meer in de kar dan vooraf gepland. Kassa voor IKEA.
Teflon
Behalve de verkoopstrategie is de communicatietechniek van IKEA geniaal. De historie van het wereldmerk daarentegen is bepaald geen schone. In het verleden maakte de meubelketen, net als elke multinational trouwens, herhaaldelijk fouten of kwam hij op een andere wijze negatief in het nieuws.
Maar het wonderlijke is dat IKEA wél een smetteloos, transparant en optimistisch imago behoudt. De Duitse journalist Rüdiger Jungbluth noemt IKEA in zijn boek ”IKEA. Het geheim van het succes” daarom een „Teflon-Company, een onderneming waar niets negatiefs aan blijft kleven.”
Problemen in Duitsland met giftige gassen in de Billyboekenkast, commotie rond het naziverleden van oprichter Kamprad, conflicten met milieubewegingen, beschuldigingen van kinderarbeid in lagelonenlanden: het zijn geen kleinigheden, maar IKEA kwam ogenschijnlijk ongeschonden uit de strijd. Volgens Jungbluth kwam dat omdat IKEA luisterde naar kritiek en niets aanvoerde om zichzelf te verdedigen, maar de hand aan de ploeg sloeg en slaat.
Naar aanleiding van de beschuldiging van kinderarbeid zocht IKEA bijvoorbeeld samenwerking met Unicef en Save the Children en stelde een gedragscode op. En pater familias Kamprad deed openbare schuldbelijdenis van zijn rechts-extremistische sympathieën. „Dit is een deel van mijn leven waar ik spijt van heb”, schreef hij in een brief aan zijn medewerkers.
Een dergelijke tactiek van berouwvol fouten belijden en beterschap beloven, kweekt begrip en empathie, en daarmee loyaliteit. Want wat kun je iemand die schuld belijdt en belooft het in de toekomst beter te doen nu eigenlijk nog verwijten?
In eigen publicaties profileert IKEA zich op dezelfde manier. In zijn uitgave ”IKEA Facts & Figures. De IKEA Groep 2006” staat: „IKEA (...) drukt medewerkers op het hart dat zij niet bang hoeven te zijn om fouten te maken.” En verder: „Zelfkritiek, bescheidenheid en het talent om je eigen tekortkomingen te compenseren zijn (...) hoekstenen van de IKEA cultuur.” IKEA kun je eigenlijk alles verwijten, en daarom tegelijkertijd niets. Want fouten maken mag. En IKEA doet toch z’n best?
Losse schroeven
IKEA lijkt inderdaad zijn best te doen. Het meubelconcern werkt samen met ngo’s (goededoelenorganisaties), accepteert voor zijn meubels geen hout uit oerbossen en streeft ernaar ál zijn producten te vervaardigen van duurzaam geproduceerd FSC-hout. Bovendien ziet het toe op naleving van de gedragscode voor leveranciers: de IWAY (The IKEA Way on Purchasing Home Furnishing Products). Het sociaal jaarverslag van de Zweedse onderneming staat bol van de goede initiatieven.
Maar daarmee wast IKEA zijn blazoen niet maagdelijk wit, vindt het Belgische Oxfam-Magasins du monde. Vorig jaar startte de organisatie voor eerlijke handel de campagne ”IKEA: een model op losse schroeven”. In het kader daarvan verscheen een boekje met gelijknamige titel.
Oxfam vind het voor een concern van formaat niet meer dan normaal dat het verantwoording aflegt van zijn werkwijze, maar dat moet vervolgens wel op een verifieerbare manier geschieden. Daarbij plaatst Oxfam kanttekeningen. IKEA kan wel schermen met zijn gedragscode, zeggen zij, maar die gedragscode wordt niet door externe organisaties gecontroleerd. Externe controles uitgevoerd door KPMG, ITS en PriceWaterhouseCoopers bieden geen garantie, omdat zij uiteindelijk toch weer in opdracht van IKEA handelen.
Verder vindt Oxfam het laakbaar dat IKEA bij het uitbetalen van lonen in productielanden als India, Bangladesh en Vietnam uitgaat van het wettelijk minimum, in plaats van het leefbare. Oxfam ging er zelf kijken en stelde vast dat op nogal wat punten de gedragscode werd overtreden: structurele overschrijding van het maximumaantal werkuren, vertraging bij het uitbetalen van de lonen, overuren die niet volgens het wettelijk minimum worden uitgekeerd, het ontbreken van het recht op vereniging.
Ten slotte wil Oxfam dat IKEA een lijst met leveranciers openbaar maakt, om transparantie te bevorderen.
Proactief
IKEA trekt in een reactie -inderdaad- het boetekleed aan. „Er moet echt wat gebeuren”, geeft woordvoerder van IKEA Nederland Ellen van den Boomgaard grif toe. „We vinden het heel goed dat Oxfam deze zaken aan de kaak stelt en we zijn daarom hierover ook met hen in debat gegaan.” Van den Boomgaard benadrukt dat er nog een lange weg te gaan is. „Het is een heel proces, je kunt niet zomaar dingen veranderen. Dat gaat langzaam. Ik ben gaan kijken in fabrieken in India en die zien er allemaal heel goed uit, maar daarmee is niet gezegd dat alles daar dan ook goed werkt. Er is bijvoorbeeld een prima waterzuiveringsinstallatie, maar die zetten ze niet aan.”
Kan IKEA er dan niet gewoon op toezien dat zo’n installatie wél aanstaat? „Dat is te gemakkelijk gedacht. Het gaat hier om fundamentele veranderingen in de maatschappij, dat gaat niet ineens. Het is ook niet specifiek een IKEA-probleem. Maar we werken proactief. We zijn van plan frequenter controles te gaan uitvoeren, en dan met name onaangekondigde.”
Een lijst van leveranciers publiceert IKEA niet, „om concurrentieredenen.” En over de lonen zegt Van den Boomgaard: „In bepaalde delen van de wereld is het betalen van passend loon en uitbetaling van overuren moeilijk te bewerkstelligen.”
IKEA is niet smetteloos. Maar de meubelgigant is de laatste die dat tegenspreekt, en daarmee komt hij vrijwel onaangetast weg. Kritiek is juist welkom. „Hoe meer we leren, des te verder we onze activiteiten voor maatschappelijke en milieuverantwoordelijkheid kunnen ontwikkelen”, aldus Thomas Bergmark, manager maatschappij en milieu, in het jaarverslag. „We zijn op de goede weg, maar we moeten bescheiden blijven”, aldus president-directeur Anders Dahlvig op de website. Bescheiden, maar dan wel onder het optimistische motto: „Wat wij willen, kunnen en zullen wij volbrengen. Samen. Een geweldige toekomst!”
Lucifers uit Agunnaryd
Het begint op de boerderij Elmtaryd in de Zweedse bossen bij het dorp Agunnaryd. Daar maakt IKEA-oprichter Ingvar Kamprad op vijfjarige leeftijd zijn eerste winsten met de verkoop van lucifers. In 1943, Kamprad is dan net zeventien, registreert hij zijn groeiende handel onder de naam IKEA in de boeken. De naam is gevormd door de initialen van Kamprad en respectievelijk de eerste letters van Elmtaryd en Agunnaryd. In 1947 start Kamprad met de verkoop van meubelen, in 1953 opent hij in de plaats Älmhult de eerste toonzaal. Enkele jaren later introduceert hij voor het eerst het principe van zelfmontage. In 1973 opent in Zürich de eerste IKEA-vestiging buiten Scandinavië haar deuren. De jaren daarop neemt dat aantal in rap tempo toe. IKEA is nu te vinden op alle continenten, behalve in Afrika.
Ondoordringbaar labyrint
IKEA mag dan de naam hebben open te zijn, „niets is minder transparant dan Ikea”, schrijven de auteurs van ”Ikea: een model op losse schroeven”. De bedrijfsstructuur van IKEA is een behoorlijk duistere, betogen zij. „Als niet-beursgenoteerd bedrijf is de maatschappij gebouwd op een ondoorzichtige structuur waar niets van doorsijpelt. Zo is het onmogelijk te weten te komen wie er de eigenaar van is, onmogelijk om details van rekeningen te bekomen, onmogelijk om een geconsolideerde balans te bekijken, onmogelijk om zicht te krijgen op de activa en investeringen.”
Halverwege de jaren zeventig besloot Kamprad zijn bedrijf tot onneembare vesting om te vormen, beschrijft Jungbluth in ”IKEA. Het geheim van het succes”. De oprichter wilde van IKEA een onderneming maken waarover niemand meer volledige zeggenschap zou hebben. Dit om te voorkomen dat IKEA na zijn dood zou worden overgenomen of opgedeeld. Bovendien maakt de ingewikkelde bedrijfsstructuur het voor IKEA mogelijk over de hele wereld zo min mogelijk belasting te betalen zonder de wet te overtreden.
Aan de top van het hele concern staat de in Nederland gevestigde Stichting INKA Foundation, waarvan Kamprad voorzitter is. De stichting is weer eigendom van INGKA Holding in Leiden. Onder deze stichting hangen alle ondernemingen van IKEA wereldwijd, ruim 200 in totaal. Het rare is dat noch de Nederlandse stichting noch de holding eigenaar is van het IKEA-concept: dat berust weer bij een firma met de naam Inter IKEA Systems uit Delft, die op zijn beurt weer bestuurd wordt vanuit het Belgische Waterloo. Tot op heden is niet bekend wie van deze firma officieel de eigenaar is.