Nieuwe kenniskloof dreigt door internet
Op internet verdrinkt betrouwbare wetenschappelijke informatie in de enorme hoeveelheid onzin, stelt Jaap Willems. Een nieuwe kenniskloof dreigt.
De Amerikanen Tichenor, Donohue en Olien lanceerden in 1970 de hypothese dat, als men informatie over bijvoorbeeld wetenschap, techniek of politiek verspreidt via massamedia, mensen met een hogere sociaaleconomische status daarvan meer profijt hebben dan mensen met een lagere. Hun artikel sloeg indertijd in als een bom. Zij leken aan te tonen dat het verspreiden van informatie via de pers de ongelijkheid in de samenleving vergroot.Is dat ernstig, zo’n kloof? Ja, want als een kenniskloof breder wordt, worden steeds meer mensen buitengesloten bij het nemen van maatschappelijke beslissingen.
Televisie
De soep wordt natuurlijk niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend. De kenniskloofhypothese van Tichenor c.s. was gebaseerd op onderzoek naar dag- en weekbladen. Een van de verklaringen was dat hoger opgeleiden meer of beter gebruikmaken van deze media. Wanneer je de effecten van tv-kijken onderzoekt, ontstaat een ander beeld. Moeilijke informatie zoals DNA-onderzoek blijkt dan ook mensen met minder scholing te bereiken. Door de televisie wordt het verschijnsel wetenschap gepopulariseerd.
Als de kenniskloof minder diep of minder breed is geworden door de opkomst van de televisie, dan moet de opkomst van internet tot verdere versmalling leiden. Dankzij internet is informatie immers nog gemakkelijker toegankelijk.
Een hoofdrol voor internet in de wetenschapscommunicatie is echter niet zonder risico’s, want er staat veel onbetrouwbare informatie op het net. Als mensen meer willen weten over bijvoorbeeld klimaatsverandering, overgewicht of hiv, wat biedt internet dan? Je vindt er de meest vreemde theorieën, adviezen, verklaringen en waarnemingen. De kloof tussen de hoeveelheid onbetrouwbare en de hoeveelheid betrouwbare kennis op internet wordt snel groter. Betrouwbare informatie verdrinkt in de enorme hoeveelheid onzin, reclame en ongeverifieerde ideeën. Er ontstaat een nieuwe kenniskloof, een tussen twee soorten kennis. De wetenschapscommunicatie loopt een fors risico met dit nieuwe medium: misinformatie en de daaruit voortkomende valse hoop en onterechte vrees.
Verkleinen
Hoe kan de nieuwe kenniskloof verkleind worden? Ik zie vier mogelijkheden.
Een keurmerk voor betrouwbare informatie. Over het nut hiervan lopen de meningen sterk uiteen. Keurmerken zouden volgens sommigen beschermen tegen non-informatie, maar volgens anderen hebben alle pogingen om via een keurmerk de kwaliteit te bewaken tot nu toe niet gewerkt.
Het bewaken van de vrije toegang, bijvoorbeeld door het instellen van een redactie. Als deskundigen aangeboden informatie kunnen controleren, is het doorgaans gemakkelijk om onbetrouwbare informatie te weren. Ook internetcommunities kunnen als filter fungeren.
Mensen begeleiden bij het zoeken. Dit gebeurt al in het onderwijs. Het coachen van informatiezoekers kan een nieuwe functie worden van de wetenschapscommunicatie.
Wetenschappers meer stimuleren om zelf het internet op te gaan. De hoeveelheid geverifieerde informatie groeit dan sneller dan nu het geval is. Veel onderzoekers kunnen echter niet communiceren met niet-vakgenoten of kunnen dat niet meer, het is hun afgeleerd. Ze moeten dat opnieuw leren. Maar trainen alleen lijkt niet voldoende. Wetenschappers moeten ook de kans krijgen om zelf te populariseren op internet. Het is in Nederland nog niet vanzelfsprekend dat een wetenschapper dat doet. Naast vaardigheid is dus ook mentaliteitsomslag nodig, met name bij superieuren.
Al deze dingen zullen niet spontaan gebeuren. Er was eens een minister die zei dat 5 procent van het universitaire budget aan wetenschapscommunicatie besteed zou moeten worden. Misschien moeten we dat idee weer eens oprakelen.
De auteur is hoogleraar wetenschapscommunicatie en natuurwetenschappen aan de Vrije Universiteit. Dit artikel is een samenvatting van zijn afscheidsrede, die hij woensdagmorgen hield.