Opinie

Nieuwe regels goede doelen gaan te ver

De nieuwe voorwaarden voor goede doelen gaan op bepaalde punten wezenlijk verder dan in 2005 is aangekondigd, schrijft Wilbert van Vliet. De goeden moeten nu onder de kwaden lijden.

5 October 2007 18:15Gewijzigd op 14 November 2020 05:09

Het schenkingsrecht voor goede doelen is vanaf 1 januari 2006 afgeschaft. Maar deze afschaffing heeft niet zonder meer plaatsgevonden. Goede doelen moeten vanaf 1 januari 2008 wel verplicht geregistreerd worden bij de Belastingdienst. Zonder deze registratie bestaat er geen recht meer op een vrijstelling schenkings- of successierecht of andere fiscale faciliteiten. Om de registratie te kunnen krijgen, moet aan diverse extra voorwaarden worden voldaan.Tot op heden kunnen instellingen ook zonder registratie gebruikmaken van de fiscale faciliteiten voor goede doelen, indien sprake is van een kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instelling. De Hoge Raad heeft nadere invulling gegeven aan deze omschrijving. Zo is in het zogenoemde ”brassbandarrest” beslist dat een instelling pas in aanmerking komt voor de fiscale faciliteiten voor goede doelen indien de werkzaamheden voor meer dan 50 procent het algemeen nut en niet het individuele belang beogen van bijvoorbeeld oprichters, leden of een bepaalde familie. Deze regel blijft gelden, maar de regering achtte aanvullende regelgeving ten aanzien van de registratie van goede doelen noodzakelijk.

Kwaadwillend
Deze nieuwe regels zijn eind 2005 al aangekondigd door toenmalig staatssecretaris Wijn van Financiën. Volgens zijn toelichting in de Tweede Kamer ging het er bij de regels om of de goede doelen daadwerkelijk algemeen nut beogend zijn en hun geld ook voor het algemeen nut besteden. Voorkomen moest immers worden dat kwaadwillende personen allerlei zogenaamde goede doelen zouden gebruiken voor eigen gewin of voor terroristische activiteiten. Dit betekent dus in feite dat de Belastingdienst meer mogelijkheden zou krijgen om te beoordelen of de goede doelen voor meer dan 50 procent het algemeen nut beogen.

Een van de regels -die ten onrechte nu al door de Belastingdienst wordt toegepast- is dat de bestuurders of toezichthouders geen beloning mogen krijgen voor hun bestuurs- of toezichthoudende werkzaamheden anders dan een onkostenvergoeding en een niet bovenmatige vergoeding voor de aanwezigheid bij vergaderingen.

Op grond van deze regel kunnen vergoedingen die bestaan uit een niet al te groot vast bedrag per jaar voor diverse bestuurswerkzaamheden al tot problemen met de fiscus leiden. Exorbitante beloningen voor bestuurders of toezichthouders kunnen inderdaad tot de conclusie leiden dat de instelling niet algemeen nuttig is. Maar de regel zoals die nu wordt gesteld en in de praktijk al door de fiscus wordt toegepast, gaat mijns inziens te ver. De fiscus treedt hiermee buiten de door de wet gestelde taak om het algemeen-nutkarakter van een instelling te beoordelen.

Statuten
Ook de statuten van instellingen moeten aan bepaalde regels gaan voldoen. Deze eisen zien onder meer op de doelomschrijving (in feite bestond deze eis al) en de afwezigheid van een winstoogmerk.

De voorwaarden en dus ook de eisen aan de statuten worden eveneens gesteld aan kerken. Voor kerken zijn dit volgens de staatssecretaris van Financiën kerkordes of plaatselijke reglementen. Ook al stellen de eisen wellicht niet veel voor, principieel gezien gaat het wel erg ver als de overheid regels gaat stellen aan de kerkorde in verband met de scheiding tussen kerk en staat. Men moet hierbij overigens wel beseffen dat de regeling de goede wil van het ministerie van Financiën en de Belastingdienst uitstraalt om ook kerken (en andere goede doelen) te registreren zonder het hen zo moeilijk mogelijk te maken. Een kerk die haar financiën netjes op orde heeft en die daadwerkelijk kerk is, maar in haar kerkorde of reglement niet heeft opgenomen dat zij (bijvoorbeeld) geen winstoogmerk heeft, loopt echter het risico de registratie niet te krijgen. Ook een stichting die haar statuten niet tijdig aanpast, kan hiermee te maken krijgen.

Vermogen
Op basis van de nieuwe regels moet een instelling kunnen motiveren dat zij haar vermogen „redelijkerwijs” nodig heeft om haar doelstelling te realiseren en om te blijven voortbestaan. Voor een kerkgebouw dus geen probleem. Maar een hulporganisatie of diaconie die beleggingen houdt, moet goed in de gaten houden dat dit vermogen inderdaad niet meer is dan redelijkerwijs nodig voor de doelstelling.

Ook deze eis gaat verder dan de hiervoor besproken regel dat een instelling die voor 50 procent het goede doel dient, als algemeen nut beogend kan worden aangemerkt.

Een aantal regels laat ruimte voor een soepele toepassing. Maar anderzijds, nu zijn er al enige gevallen waarin door de Belastingdienst streng de hand wordt gehouden aan met name de eis van de bestuurdersvergoedingen. Bovendien staat er in de wet dat de registratie met terugwerkende kracht kan worden ingetrokken. Dit zal vermoedelijk niet snel gebeuren -behalve bij instellingen die een dekmantel zijn voor terrorisme of fraude- maar de inspecteur heeft wel deze mogelijkheid.

De nieuwe voorwaarden voor goede doelen gaan op bepaalde punten wezenlijk verder dan in 2005 door de staatssecretaris is aangekondigd. Juist in een tijd waarin gehamerd wordt op vermindering van administratieve lasten en regelgeving, worden aan kerken en liefdadigheidsorganisaties nadere regels opgelegd. Een beter toezicht op alle instellingen onder toepassing van de huidige regels uit de rechtspraak, met alleen een paar regels ter controle van activiteiten, bestuurders en financiën, is naar mijn mening voldoende. Een aantal regels gaat echter te ver en daarom moeten de goeden nu onder de kwaden gaan lijden.

De auteur is werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer