De automobiliste kwam op woensdagochtend 27 september 2006 in mistig weer met een 53-jarige fietsster uit Rhenen in botsing toen ze op een splitsing linksaf de Kampjesweg insloeg. De Veenendaalse, die haar vier kinderen naar school bracht, zei haar niet te hebben gezien. Het slachtoffer overleed later op de dag aan haar verwondingen.Volgens justitie had de automobiliste de bocht afgesneden. De vrouw zei gisteren het daar niet helemaal mee eens te zijn. „In mijn herinnering heb ik niet zo ver aan die kant gereden.” Volgens de politie stond haar auto na de aanrijding 60 tot 100 centimeter van de linkerberm. De Veenendaalse zei de auto, die na de botsing door een omstander was verplaatst, op aanwijzingen van agenten op die plek te hebben geparkeerd.

Haar advocaat mr. J. van Schaik vroeg de rechtbank alsnog drie omstanders te horen die voor de komst van de politie ter plaatse waren en mogelijk meer kunnen vertellen over de precieze plek van de botsing. Als de botsing meer op het midden van de weg plaatshad dan de politie veronderstelt, dan is dat volgens de advocaat van invloed op de mate van schuld van zijn cliënte.

De officier van justitie wees het horen van de getuigen echter af. Volgens haar bleek uit het politierapport duidelijk dat de automobiliste op de verkeerde weghelft reed. Ze verweet de verdachte „aanmerkelijke onvoorzichtigheid.” „Van verkeersdeelnemers wordt een hoge mate van oplettendheid gevraagd, juist omdat de gevolgen zo groot kunnen zijn”, aldus de aanklaagster.

Uitspraak 18 oktober.