Opinie

Leraar zijn is gewoon leuk

Er moet meer aandacht komen voor de plaats van niet-lesgebonden taken binnen de school, vindt drs. P. G. W. C. H. Verrips. In de lijn van de adviezen van de Onderwijsraad bepleit hij een goede afstemming tussen lesgebonden en niet-lesgebonden taken.

18 September 2002 12:06Gewijzigd op 13 November 2020 23:49
„Een schoolorganisatie zal wervende kracht uitstralen als er onder het personeel sprake is van een positieve bindende cultuur. Schoolteams werken samen aan de uitbouw van leerlinggericht onderwijs. Zij verdelen de taken naar ieders vermogen en steunen elk
„Een schoolorganisatie zal wervende kracht uitstralen als er onder het personeel sprake is van een positieve bindende cultuur. Schoolteams werken samen aan de uitbouw van leerlinggericht onderwijs. Zij verdelen de taken naar ieders vermogen en steunen elk

Op een strategisch moment heeft de Onderwijsraad zijn jongste advies gepresenteerd onder de toepasselijke titel ”Toerusten = uitrusten. Werk en werkende in het onderwijs”. Op de grens tussen de grote vakantie en het nieuwe schooljaar doet dit adviesorgaan van de minister van onderwijs voorstellen om de werkdruk in het onderwijs aan te pakken. Omdat de werkdruk in het onderwijs een complex probleem is, is de raad van mening dat een aantal zaken uit de taboesfeer gehaald moeten worden. In een persbericht wordt dan ook gewezen op een aantal „onorthodoxe middelen” om de werkdruk aan te pakken.

Helaas heeft slechts een van de instrumenten uit het advies in de media uitgebreid aandacht gekregen. Her en der verschenen emotionele reacties op de aanbeveling de lange zomervakantie ter discussie te stellen, om het werk beter te kunnen spreiden. Het RD van 31 augustus wijdde het commentaar eraan. Dit commentaar sluit af met de zin: „Van de Onderwijsraad (…) mag toch een beter voorstel verwacht worden dan deze losse flodder.” Is een dergelijke kwalificatie voor dit advies terecht? Het onderwerp werkdruk in het onderwijs verdient serieuze aandacht. In dit artikel wil ik een aantal onderdelen uit het advies ”Toerusten = uitrusten” nader bezien. De volgende vragen stellen we aan de orde. Wat wordt bedoeld met een hoge werkdruk? Wat zijn de oorzaken van werkdruk in het onderwijs? Welke oplossingsrichting stelt de Onderwijsraad voor? Bij dit laatste geef ik een korte reactie vanuit de praktijk van het onderwijs. In dit artikel beperk ik me tot de positie van de onderwijsgevende.

Werkdruk
Uit onderzoeken blijkt dat het aantal uur dat een leraar besteedt aan zijn werk redelijk overeenkomt met wat van hem verwacht wordt. Een volledige weektaak betekent dat de leraar 1659 uur per jaar werkt. Gemiddeld ligt het werkelijke aantal uren 4 procent hoger. Vergeleken met andere sectoren van de arbeidsmarkt is dit niet bijzonder veel. Bijzonder aan de situatie in het onderwijs is wel, dat er in bepaalde periodes duidelijk sprake is van een piekbelasting. Dit is bijvoorbeeld zo aan het begin van het schooljaar, wanneer de lessen weer beginnen en er ondertussen ook nog allerlei organisatorische taken afgewerkt moeten worden. In het algemeen kan toch worden geconcludeerd dat in het onderwijs eerder de ervaren werkdruk een probleem is dan de werklast. We moeten ons dus afvragen welke oorzaken ertoe leiden dat een leraar vindt dat hij het (te) druk heeft. Of, nog scherper geformuleerd: wat zijn de oorzaken dat in het onderwijs meer mensen met burn-out te maken hebben dan in andere sectoren? De Onderwijsraad wijst op een aantal zaken.

Oorzaken
In de eerste plaats is er spanning tussen de lesgebonden taak (lesgeven, voorbereiden etc.) en allerlei andere taken eromheen. Een lesuur is strak geroosterd. Neventaken zijn dat doorgaans niet, maar moeten wel in een bepaalde periode gebeuren. Hierdoor komt de lesvoorbereiding en de begeleiding van de leerling in het leerproces wel eens onder druk te staan. In het algemeen zouden leraren graag meer tijd besteden aan de lesgebonden taak. In deze taak vinden zij ook de meeste voldoening.

Een tweede oorzaak voor een als hoog ervaren werkdruk is de veranderende leerling. Werkers in het onderwijs krijgen steeds meer te maken met leerlingen die problemen hebben of voor problemen zorgen. Leraren blijven het moeilijk vinden om met ongemotiveerde, agressieve en storende leerlingen om te gaan. Daarnaast zouden zij leerlingen met emotionele problemen graag beter begeleiden. Ten slotte is er een cluster van omstandigheden die het werk in het onderwijs zwaar maakt. Als kern hierbij komt de positie van de leraar in de organisatie naar voren. Lang niet altijd voelt een leraar zich gewaardeerd. Wanneer over het personeelsbeleid helder gecommuniceerd wordt binnen een school, blijkt dat de ervaren werkdruk positief te beïnvloeden. Het ontbreken van mogelijkheden om zelfstandig te beslissen over de inrichting van het werk kan leiden tot stress. De Onderwijsraad noemt hierbij de begrippen ”taakbeleid” en ”personeelsbeleid”. Vrij vertaald wordt met taakbeleid bedoeld dat er een afstemming gezocht wordt tussen wat het personeel wil en wat de school wil.

Eisen
Behalve deze meer algemene oorzaken voor een hoge werkdruk zijn er ook persoonlijke en maatschappelijke factoren die negatief werken. Te denken valt aan de leeftijd van de leraar en de steeds weer veranderende eisen die vanuit de maatschappij aan de scholen worden opgelegd.

In januari van dit jaar heeft de Onderwijsraad een ander advies uitgebracht, onder de titel ”Wat scholen vermogen”. Centraal hierin staat de gedachte dat scholen zo moeten worden ontwikkeld dat zij zelf het vermogen hebben om direct te reageren op ontwikkelingen in hun omgeving. Dat dit op kleinere eenheden eenvoudiger uitgevoerd kan worden, ligt voor de hand.

Voortbordurend op de richting die in januari is uitgezet, kiest ook nu de Onderwijsraad voor oplossingen binnen de onderwijsorganisaties zelf. Kernwoord bij alle aanbevelingen is maatwerk. Voor alle problemen worden diverse mogelijkheden aangedragen die in samenhang met elkaar een plaats zouden moeten krijgen in het beleid van zowel de overheid als de scholen. Een belangrijke zin uit de brief waarmee het advies aan de minister is aangeboden is: „Een aanpak van werkdruk zal op alle soorten oorzaken samen gericht moeten zijn. (…) Daarom stelt de raad ook een samenhangend pakket oplossingen voor.”

Goede afstemming
De aanbeveling die in de media de meeste aandacht heeft gekregen, is in het geheel een minder belangrijke. Uitgaande van bovengenoemde oorzaken wil ik wijzen op drie andere aspecten en daar enkele opmerkingen bij maken.

In de eerste plaats moet meer aandacht komen voor de plaats van de niet-lesgebonden taak binnen de organisatie. Is de combinatie met een lesgebonden taak de meest logische? Of is het beter om deze meer van elkaar los te maken? Hierbij past het voorstel om ook vakanties voor taken te gaan benutten. In het advies wordt het echter nadrukkelijk gebracht als een keuzemogelijkheid voor een personeelslid.

Een goede afstemming tussen lesgebonden en niet-lesgebonden taak kan volgens de Onderwijsraad het best totstandkomen door middel van teamontwikkeling. Een sympathiek voorstel, waarbij een kleine groep leraren, met eigen ondersteunend personeel (bijv. een administratief medewerker en een onderwijsassistent), gezamenlijk alle taken verdeelt en plant. De vanzelfsprekendheid waarmee organisatorische en beleidsvormende taken bij leraren gelegd worden, kan zo -volgens mij terecht- ter discussie gesteld worden. Een leraar die goed lesgeeft en voor de leerlingen van groot belang is, mag beleidsmatig of organisatorisch dan best een paar steken laten vallen! Zoals de Onderwijsraad aangeeft, zijn voor de invoering van een dergelijke manier van werken wel nieuwe (financiële) middelen nodig.

Scholing
In de tweede plaats wordt in het advies gewezen op de zogenaamde professionalisering. Willen leraren kunnen omgaan met de jeugd van nu, dan zullen ze zich moeten bekwamen in de vaardigheden die daarvoor nodig zijn. Die scholing als zodanig is niet nieuw. Ook nu worden er allerlei cursussen gegeven om de competenties van leraren te verbeteren. Deze komen echter in het geheel van de taken in de knel. Door middel van een goed taakbeleid moet expliciet ruimte worden gemaakt voor deskundigheidsbevordering. Praktisch gezien dus geen nascholing meer op je vrije middag of met lesuitval, waardoor het lesgeven zelf weer verzwaard wordt. In dit kader past een serieuze uitwerking van het Integraal Personeelsbeleid (IPB) dat op veel scholen gestalte krijgt. Naar mijn mening kan de combinatie met teamontwikkeling het IPB een nieuwe richting geven in het voordeel van het personeel.

Lerarentekort
Ten slotte blijkt uit veel onderzoeken dat meer verantwoordelijkheid voor het eigen werk positief werkt. In dit kader gebruikt de Onderwijsraad het begrip aantrekkelijk werkgeverschap. Niet met salarisverhoging of vermindering van de lestaak kunnen we het leraarschap aantrekkelijk maken. De laatste oplossing leidt juist tot versterking van het leraarstekort.

Er moet een bepaalde vrijheid zijn voor een professioneel leraar en hij moet op het exploiteren van die vrijheid kunnen worden aangesproken. Een schoolorganisatie zal wervende kracht uitstralen als er onder het personeel sprake is van een positieve bindende cultuur. Ik stel het me zo voor: schoolteams werken samen aan de uitbouw van leerlinggericht onderwijs. Zij verdelen de taken naar ieders vermogen en steunen elkaar wanneer de werkdruk door omstandigheden eens hoog is. Leraar zijn is gewoon leuk.

De auteur is docent geschiedenis in het voortgezet onderwijs en bestuurslid van de Gereformeerde Onderwijzers- en Lerarenvereniging (GOLV).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer