Kinderboekenweek 2007
„Al wat hier onder de roos geschiedt/ Laat dat aldaar en meld het niet.” Om te voorkomen dat alles wat zich in feestzalen van middeleeuwse kastelen afspeelde geheim zou blijven, werden deze regels op het plafond geschreven. Sub rosa -onder de roos- is het thema van de jaarlijkse Kinderboekenweek die woensdag van start gaat.
Jeugdboeken vol raadsels, mysteries, verborgen schatten en persoonlijke geheimen spelen een hoofdrol. Op deze pagina een interview met drie jonge lezers: Jonathan Murre, Angela Kriekaard en Marije Strating. Zij lazen geheimzinnige boeken en vertellen wat ze ervan vinden. Verder in deze bijlage aandacht voor spannende historische jeugdboeken, voor het overzichtswerk ”Van Arendsoog en Joop ter Heul”, voor het fenomeen luisterboeken en voor de jongste belevenissen van agent Piet Polies.
„Soms een koude kikker”Naam: Angela Kriekaard (12)
Woonplaats: ’s-Gravenpolder
Boek: ”Kwaad daglicht”, door Jeanette Molema
Waar gaat het boek over?
„Jettes ouders zijn rechter en advocaat en moeten vaak weg. Ze heeft vier broers, die allemaal studeren. Yvonne past altijd op Jette en Diede, haar vriend. Jette krijgt les van meester Veenstra, die een hekel aan Jette heeft en zegt dat ze dom is. Dan komen er twee nieuwe kinderen in de straat wonen: Davita en Luc. Jette vindt het niet leuk dat Diede zo veel met Luc omgaat en geeft hem een keer een klap. Omdat de vader en moeder van Jette zo slim zijn en Jette niet, vraagt Diede of Jettes vader wel echt haar vader is. Hij denkt dat haar moeder overspel heeft gepleegd. Dan wordt Jette zo boos dat ze geen vrienden meer zijn. Jette wordt ziek en wil niet meer naar school. Ze gaat een poosje logeren bij het gezin van dierenarts Peter. Die gelooft in God en daar leert ze bidden. Weer thuis komt Jette erachter dat haar vader écht haar vader is. Ze krijgt een heel aardige mail van Diede en vergeeft hem dat hij haar moeder in kwaad daglicht heeft gesteld.”
Als jij op een nieuwe school komt, zou je dan net zo doen als Davita en Luc?
„Davita en Luc kwamen uit Amerika. Ze zijn vriendelijk en gastvrij en omhelzen snel iemand. Ik zit sinds september op de middelbare school, maar ik zou nooit zomaar iemand die ik niet goed ken omhelzen. Wij wonen in een kikkerlandje en ik ben soms ook een koude kikker.”
Wat vond je geheimzinnig en spannend aan het boek?
„Dat Jette en Diede ruzie maken, en dat het op het eind toch weer goed komt. In het begin vond ik het een beetje saai, maar dat is met veel boeken zo. Als je dan een paar bladzijden verder bent, wordt het toch leuk.”
Heb jij ook wel eens een geheim?
„Ja. Als ik geheimen heb, vertel ik het tegen mijn vrienden en mijn moeder. Meestal zeg ik alles. Ik kan het niet lang volhouden om niks te zeggen. Dan gaat het steeds door je hoofd spelen en word je nog verdrietiger. Als ze dat aan je zien, vragen ze ernaar en is het moeilijk om niks te zeggen.”
Wat doet Jette met haar geheim?
„Jette houdt een dagboek bij dat ze Natasha noemt. Ik heb zelf geen dagboek, en als ik er wel een zou hebben zou ik er denk ik niet in schrijven. Ik zou het vergeten en er nooit zin in hebben, denk ik.”
Lees je veel?
„Já! Ik lees heel veel boeken. Ik neem meestal vijf boeken van de bieb mee, en die probeer ik allemaal uit te lezen. Ik houd van droevige boeken. Die hoeven niet per se spannend te zijn, want ik houd niet van boeken die altijd met een avontuur beginnen dat goed afloopt. ”Antimeid” vond ik een mooi boek; over een meisje dat aan drugs verslaafd is. En: ”Alles is voor altijd anders”. In dat verhaal sterft de moeder van een meisje.” (Met een zucht:) „Ook weer zo droevig.”
Welk cijfer zou je dit boek geven?
„Een 9,5. Ik vind het niet helemaal goed, want Jette en Diede gedragen zich ouder dan ze zijn. Ze zitten in groep 8, maar ze denken als mensen van 13 of 14. Maar ik zou het boek best aanraden aan andere kinderen.”
Jettes klas is niet zo leuk. Hoe is dat bij jou?
„Dat is niet verglijkbaar. In Jettes klas zijn veel groepjes en Jette staat er een beetje buiten. Wij hadden in groep 8 juist heel erg één groep. Dat was leuk!”
„Soms lees ik ’s nachts door”
Naam: Jonathan Murre (12)
Woonplaats: ’s-Gravenpolder
Boek: ”Verward”, door Hans Mijnders
Waar gaat het boek over?
„De hoofdpersonen zijn Vincent, zijn vriend Thiemen, Matthanja, op wie hij verliefd is, en haar vriendin Anne. De moeder van Vincent is depressief. Daardoor moet hij altijd op tijd naar huis, omdat hij voor zijn zusje moet zorgen en eten moet koken. Vincent durft dat tegen niemand te zeggen. Op internet zoekt hij op wat depressief zijn betekent, en dan ziet hij dat zijn moeder ook zelfmoord kan plegen. Vincent schaamt zich voor zijn moeder en vertelt het tegen niemand.
Het horloge van Thiemen wordt gestolen door een struikrover. Later steelt de struikrover ook nog de fiets van Anne. Aan het eind van het boek pakken Vincent en Thiemen de struikrover. Op het laatst krijgt Vincent verkering met Matthanja.”
Wat vond je van ”Verward”?
„Ik vond het leuk. Het is herkenbaar, omdat ik ook zo omga met vrienden als Vincent doet. Een beetje stoer doen, ook op school, en groot willen zijn.”
Heb je er lang over gedaan?
„Ik had het in één dag uit. Soms lees ik veel. Als het een leuk boek is, lees ik ook wel eens ’s nachts door. Dat heb ik bij dit boek niet gedaan, maar ik vond het wel leuk.”
Welk soort boeken lees je graag?
„Vooral boeken over de oorlog tussen Nederland en de Spanjaarden en Frankrijk. En over de Tweede Wereldoorlog. Boeken over vroeger vind ik heel leuk. Koning Arthur bijvoorbeeld. En Dolfi en Wolfi, over Andy en Mirja die een dolfijn en een hond hebben en allemaal dingen beleven. Pas heb ik nog een ander boek van Hans Mijnders gelezen ”Schuld!”, over een vader die gokverslaafd is.”
Wat vond je spannend aan ”Verward”?
„Dat er een struikrover in voorkwam en dat Vincent en Thiemen hem gepakt hebben. Ik zou dat best mee willen maken, maar dat gebeurt in het echt niet zo vaak. Van mij is er nog nooit wat gestolen. Ik ben mijn jas kwijt, maar volgens mij heb ik die ergens laten liggen. Toen onze kerk verbouwd werd, gingen we in een loods naar de kerk. Daar zijn best veel fietsen gestolen. Ik weet niet of ik in het echt wel achter een dief aan zou durven gaan.”
Wat doe jij als je geheimen hebt? Zou je het dan net als Vincent tegen niemand durven zeggen?
„Ik zou mijn geheim eerst een poosje voor mezelf houden en het dan aan een goede vriend vertellen.”
Hoe vind je de voorkant van het boek?
„De voorkant vind ik belangrijk. Ik pak een boek sneller als er veel kleuren op staan en het er spannend en modern uitziet. Dit boek ziet er modern uit: er staat een plaatje op van een meisje met een pet op en een sportvest aan. Ik vind het een goed boek voor jongens van mijn leeftijd.”
Wat vind je er niet leuk aan?
„Dat die moeder van Vincent depressief is. Dat is een beetje meidenachtig.”
Vincent moet heel veel thuis helpen omdat zijn moeder depressief is. Moet jij ook wel eens thuis helpen?
„Ja, maar niet zo vaak. Ik vind het niet leuk om de tafel af te poetsen. Stofzuigen hoef ik nooit en afwassen vind ik best leuk. Af en toe moet ik mijn kamer uitmesten, daar houd ik ook niet van.”
Wat vond je het leukste deel van het boek?
„Het eerste deel, als je nog niet weet wat er met Vincent aan de hand is. Eerst snapte ik het niet zo goed, daarom heb ik het eerste deel twee keer gelezen.”
„Ik wil wel een schat vinden”
Naam: Marije Strating (10)
Woonplaats: Zwolle
Boek: ”Het raadsel van de valk”, door Leendert van Wezel
Waar gaat het boek over?
„Ik heb het nog niet helemaal uit, maar het gaat over een jongen, Floris, die met gym op school een honkbal door de ruit van een trekker slaat. De eigenaar van de trekker wordt heel kwaad en Floris moet de ruit terug betalen. Dan komt er een nieuwe jongen op school, Sven. Die zegt niet zo veel. Floris heeft een vriendin die Carlien heet. Als Carlien tijdens een storm bij Floris schuilt, waait er een boom om. Daar zit een jonge valk in. Floris bewaard die valk in de schuur, geeft hem vlees en leert hem vliegen. Dan gaan ze naar de ruïne van een kasteel en komen ze een oude man tegen die hen over de geschiedenis van de ruïne vertelt. Die man zegt dat er veel geheimen in het kasteel zitten. Er komt ook nog een dief bij Floris thuis. Verder ben ik nog niet.”
Er komt ook nog een tweede deel aan. Zou je dat kopen?
„Ik wil wel weten hoe het afloopt, dus ik zou ook het tweede deel willen hebben. Het spannendst vond ik tot nu toe de storm, en dat ze de kleine valk vonden. Dat was echt schattig!”
Vind je geheimen leuk?
„Ja, geheimen in een boek zijn leuk. Ik lees altijd de achterkant van een boek om te zien of het leuk genoeg is. Deze achterkant klonk wel spannend.”
Lees je veel?
„Ja, vooral thuis. Meestal haal ik boeken van de schoolbieb. Elke avond lees ik een paar bladzijden. Ik houd vooral van boeken waar je om kunt lachen, met liefde en spanning. ”Online” vond ik een mooi boek, over een meisje dat gepest wordt. Vaak lees ik ’s avonds op bed nog en dan val ik pas om halfelf in slaap en ben ik de volgende dag heel moe. Gisteravond heb ik nog in dit boek gelezen en toen was ik met mijn kleren aan in slaap gevallen.”
Wat doe jij als je een geheim hebt?
„Meestal vertel ik het tegen mijn moeder. In bed. Als er verder niemand is.”
Zou je ook spannende dingen willen meemaken, net als Floris en Carlien?
„Ik zou wel een schat willen vinden. Dan heb ik veel zakgeld! Als er bij ons thuis een dief kwam, net als bij Floris, dan zou ik heel hard gaan gillen. Maar bij ons is nog nooit ingebroken. Als dat wel zo was, zou ik achter de dief aangaan, in mijn eentje. Dat lijkt me spannend. Dat wil ik ook wel eens meemaken. Dan pak ik iets zwaars en gooi ik dat tegen z’n hoofd.”
Heeft iemand tegen jou wel eens een geheim verteld, zoals Floris tegen Carlien?
„Ja, en dan mag ik het niet doorvertellen. Maar dat vind ik niet zo moeilijk. Als ik een geheim aan iemand vertel, wil ik toch ook niet dat die dat doorvertelt?”
Heb jij wel eens een geheim ontdekt?
„Ja. Een keer kregen we gratis cd’s van het kinderkoor waar ik op zit: De Bromvlieg. Dat was een verrassing. Maar iemand had dat aan mij doorverteld, dus kwam ik er eerder achter. Dat vond ik niet zo leuk: een verrassing is veel leuker.”
Wat vond je saai aan het boek?
„Dat er zo veel geschiedenis van het kasteel in voorkwam. En dat het vaak over auto’s ging.”
Zou je ook een valk willen opvoeden, net als Floris?
„Geen valk, maar wel een huisdier. Een kuikentje. Dat heb ik al een keer gehad en hij was heel lief. Hij plaste en poepte helemaal niet op mijn shirt. Een babyhondje zou ik ook wel leuk vinden, en een babypoesje en een babykonijntje. Als het maar klein en lief is en altijd klein blijft.”