Opgaan in massa dreigt in traditionele kerk
Volgens het commentaar van 24 september kunnen bezoekers van grote kerkelijke gemeenten opgaan in de massa. Patrick van Boeijen vindt dat dit getuigt van weinig kennis van de gang van zaken in grote evangelische gemeenten.
Zo’n tien jaar geleden ben ik tot bekering gekomen uit een ongelovig en onkerkelijk nest. Ik sloot mij toen aan bij een hervormde bondsgemeente. Ik wist weinig van de kerkelijke kaart in Nederland, dus ik had geen idee wat voor een soort gemeente dat was. De gemeente bestond uit, denk ik, duizend kerkgangers. Slechts weinig leden waren echt betrokken bij deze, zo bleek, traditionele kerk. Alleen als je tot die groep behoorde, ging je niet in de massa op. De rest kwam alleen op zondag trouw naar de diensten, maar had doordeweeks geen contacten en ook de predikant kende niet al die leden. Later kwam ik erachter dat dit gemeengoed is in ’traditionele’ kerken.Als nieuwkomer had ik ook moeite om te wennen aan de manier van kerk-zijn en om er bij te kunnen horen, om opgenomen te worden in de gemeenschap. Een paar jaar later stapte ik een grote evangelische gemeente binnen met zo’n 1200 leden. De ontvangst was zeer hartelijk, dat is al een eerste stap om niet in de massa op te gaan. Iedereen krijgt namelijk een hand als hij of zij binnenkomt. Aan het eind van iedere samenkomst wordt er gevraagd of er mensen voor het eerst zijn, deze ontvangen dan geheel vrijblijvend een informatiepakket. Ook wordt er aangeboden om een kennismakingskring te bezoeken. Daar kun je als gast op ingaan, maar het hoeft niet.
Herderlijke zorg
Wanneer men besluit lid te worden, volgt men daartoe een speciale kring om meer van de gemeente te leren kennen. Daarna wordt men lid en komt men onder de herderlijke zorg van een kringleidersechtpaar. Het kringleidersechtpaar leidt een huiskring die twee keer per maand thuis samenkomt. Elk lid van de gemeente valt onder de herderlijke zorg van een kringleidersechtpaar. Optimale zorg is dus gewaarborgd.
Ik weet dat dit de gangbare structuren zijn van evangelische gemeenten en dat dit ook bij de Bethelgemeente in Drachten het geval is. De leden van dit soort grote gemeenten kunnen eenvoudigweg niet verdwijnen in de massa. Alleen als men besluit om geen lid te worden en dus jaren zonder lidmaatschap in dergelijke gemeenten verblijft, kan dit het geval zijn. Maar dat dat gebeurt, lijkt mij niet aannemelijk. Als lid van een grote evangelische gemeente weet ik ook dat er leden zijn die uit het zicht lijken te verdwijnen. Doordat zij echter onder de herderlijke zorg van een kringleidersechtpaar vallen, wordt er in de eerste plaats voor hen gebeden dat ze niet worden weggeroofd door de boze of bloot komen te staan aan de verleidingen van de wereld. En uiteraard proberen de kringleiders met alles wat in hun vermogen ligt het contact te behouden.
Het lijkt mij veel aannemelijker dat het opgaan in de grote massa in een evangelische gemeente weinig voorkomt. Daarop hoeft de Bethelgemeente zich dus niet te bezinnen. Veeleer is dat het geval in grote traditionele gemeenten, vooral voor hen die daar nieuw en zonder enige kerkelijke ervaring binnenkomen.
De auteur is lid van een grote evangelische gemeente.