Bede
Met het voorlezen van de Troonrede, dinsdagmiddag in de Ridderzaal, heeft koningin Beatrix de plannen van het kabinet voor volgend jaar bekendgemaakt en daarmee het nieuwe parlementaire jaar geopend. De toon was somber. Er staan ons jaren van soberheid te wachten, die een schril contrast vormen met de jaren van uitzinnig consumeren onder paars.
Met de soberheid keert ook de ernst terug in de politiek. Alle zekerheden zijn schijnzekerheden gebleken, zo zei de Koningin. Welvaart en veiligheid zijn niet vanzelfsprekend. Het kabinet moet harde maatregelen nemen om het tij te keren en behoeft daartoe de steun van het parlement. En toen besloot de Koningin haar rede met de woorden: „Ik wens u daarbij Gods zegen toe.”
De bede is dus weer terug in de Troonrede. Onder acht jaar paars mocht de Koningin niet meer dan het vertrouwen uitspreken „dat velen met mij u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden.” Maar onder dit nieuwe kabinet van premier Balkenende is er weer ruimte voor de verbinding van geloof en politiek.
Dat is een moment om dankbaar voor te zijn. CDA-fractievoorzitter Verhagen riep het kabinet twee weken geleden al op de bede in de Troonrede terug te brengen. Door die wens al zo vroeg als een oproep in de openbaarheid te brengen, bestond het gevaar dat een zo tere zaak een prestigekwestie zou worden. Het was immers te verwachten dat de coalitiepartners VVD en LPF niet op die terugkeer zaten te wachten.
Toch is dat nu gebeurd, al gaat aan de bede een meer relativerende opmerking vooraf. De Koningin wenste de Eerste- en Tweede-Kamerleden dinsdagmiddag namelijk toe dat zij vanuit hun „persoonlijke overtuiging inspiratie en kracht” mochten vinden voor hun „verantwoordelijk werk.” Daarmee is erkend dat de Nederlandse samenleving een pluriforme is en dat lang niet iedere volksvertegenwoordiger kracht en inspiratie put uit het christelijk geloof. Maar toen de Koningin de parlementariërs uiteindelijk toevoegde dat zij hun daarbij „Gods zegen” toewenste, sprak zij namens de regering. „Dat is duidelijk genoeg”, zei premier Balkenende maandag op een persconferentie.
Balkenende heeft de afgelopen maanden herhaaldelijk gesproken over het belang van de Joods-christelijke traditie en de waarden en normen die daaruit zijn voortgekomen. Met het terugbrengen van de bede in de Troonrede heeft hij die traditie publiekelijk willen erkennen als bron van inspiratie en kracht.
Dat stemt niet alleen dankbaar, maar roept ook verwachtingen op. Het is te hopen dat dit nieuwe kabinet ze waarmaakt. Wie Gods Naam publiekelijk noemt en aanroept, verplicht zich ook tot gehoorzaamheid aan Zijn Woord en gebod. Wat zou het een zegen voor het land zijn wanneer Balkenende en de zijnen de bevolking zouden voorgaan op een weg die -meer dan bezuinigingen en loonmatiging- tot herstel leidt van wat de afgelopen jaren op de puinhopen van de geschiedenis is geworpen.
Daarbij is het ook te hopen dat dit kabinet zal inzien dat het uiteindelijk buiten zijn macht ligt om de bevolking die weg van herstel te doen inslaan. Balkenende wil geen maatschappij die bij ieder probleempje direct naar de overheid kijkt. Bij het herstel van waarden en normen kan een overheid niet buiten de samenwerking met de kerken. Het zou dus nog mooier zijn wanneer dit herstel van de bede een vervolg zou krijgen in het betrekken van de kerken bij het debat over waarden en normen.
De overgang van Kok II naar Balkenende I roept op deze punten herinneringen op aan de machtswisseling in de Verenigde Staten, toen George Bush Bill Clinton opvolgde. Clintons inauguratie was nog ’opgeluisterd’ door het optreden van rock bands, bij Bush werd de toon gezet door bijbellezing, gebed en een gospelkoor.