Israël buiten verbond gewoon volk
Buiten het verbond is Israël een gewoon volk en een gewone staat, schrijft dr. H. Veldhuis als reactie op de open brief van dr. ir. J. van der Graaf, dr. M. van Campen, dr. W. de Greef en dr. H. C. van der Meulen (zie RD van 13 september).
Eerst wil ik de schrijvers danken voor hun open brief. Daarmee geven zij een belangrijke impuls aan een discussie die lange tijd taboe was in onze kerken. Ik hoop dat de lezers ook kennis zullen nemen van mijn bekritiseerde lezing (zie www.henriveldhuis.nl), want hieronder kan ik maar op enkele punten ingaan.Ik vind het jammer dat de briefschrijvers door hun nadrukkelijke gebruik van de uitdrukking „Palestijnse bevrijdingstheologie” de indruk wekken dat Sabeel, ikzelf en ook Kerkinactie, in links-radicale hoek thuishoren. Sabeel is inderdaad een christelijk centrum voor ”bevrijdingstheologie”. Maar die benaming moeten we verstaan vanuit de specifieke situatie van bezetting, waar christenen hoop putten uit de bevrijdende en verzoenende boodschap van Christus. Bovendien denk ik dat de geweldloze bevrijdingstheologie van Sabeel Bijbelser is dan de Israëltheologie van de briefschrijvers.
Gerechtigheid
Toen dr. Bas Plaisier in 2004 als scriba van de PKN-synode een bezoek bracht aan Palestijns gebied, was hij geschokt en zei: „Wij zullen intern een heel gesprek moeten voeren, want een grote groep in onze kerk ziet vanuit de diepe verbondenheid met het Joodse volk niet wat er op de Westelijke Jordaanoever gebeurt: de nederzettingen, de muur, het uiteenrukken van het hele land en het isolement van de Palestijnen. Veel van onze kerkleden komen wel naar Israël, lopen er rond, maar begeven zich altijd alleen maar in een Israëlisch circuit. Ze gaan nauwelijks naar Oost-Jeruzalem en de Westbank.’’ Vanuit eenzelfde betrokkenheid heb ik mijn lezing voor Sabeel Nederland gehouden. Niet om alleen maar oog te hebben voor de Palestijnse slachtoffers. Het Palestijnse terrorisme en hun zelfmoordaanslagen vind ik verschrikkelijk.
En om alle onduidelijkheid weg te nemen: ik erken voluit de stichting en officiële grenzen van de staat Israël. Maar we mogen niet vergeten dat de stichting van die staat leidde tot de ontvolking en verwoesting van honderden Palestijnse dorpen, tot een miljoen vluchtelingen, tot groot onrecht dat nog dagelijks doorgaat.
Verbondenheid
Meer dan eens hebben de SoW-kerken, nu PKN, officieel erkend dat zij in het verleden te weinig oog hadden voor het lot van de Palestijnen. Ook in de Israëlnota van 2004 wordt gezegd dat wij de Palestijnse slachtoffers tekort hebben gedaan. Maar hoe is het dan mogelijk dat in diezelfde nota de Palestijnse christenen niet eens genoemd worden? Wat is onze verbondenheid met het Joodse volk nog waard, als wij ons niet eens verbonden weten met christelijke broeders en zusters? Veel kerkleden weten zelfs niet dat er Palestijnse christenen bestaan. Welke contacten hebben Gereformeerde Bond en Confessionele Vereniging in de afgelopen jaren met hen onderhouden?
Het theologische geschil tussen mij en de briefschrijvers spitst zich toe op de benamingen ”het Joodse volk” en ”Israël”. In aansluiting bij de profeten maakt de apostel Paulus principieel onderscheid tussen het Joodse volk „naar het vlees”, dus als etnische groep, en het Joodse volk dat gelovig is in het spoor van Abraham. Dat ik mij baseer op dit onderscheid nemen de briefschrijvers mij helaas kwalijk.
Ik beaam van harte dat Gods blijvende verkiezing het héle etnische Israël betreft. Maar die verkiezing is niet gefundeerd op etnische eigenschappen van het Joodse volk; die worden daardoor juist gerelativeerd. Bovendien, en daar begint ons theologische geschil, staan seculiere Joden die geen gehoor geven aan Gods verkiezende Woord buiten zijn verbond met Abraham. Zonder geloof geen wederkerige verbondsrelatie.
Zo kan er alleen een bijzondere geloofsverbondenheid zijn op basis van gedeeld geloof en gedeelde Schrift, in dit geval het Oude Testament (de Tenach). We zijn onopgeefbaar verbonden met Israël als volk van de Thora. Maar de PKN en de briefschrijvers kiezen voor een „onopgeefbare verbondenheid” met het Joodse volk „naar het vlees”, dus met Israël als etnische groep, ook met Joden die op geen enkel geloof aanspreekbaar zijn. Naar mijn overtuiging is dat strijdig met het Bijbels getuigenis.
Apartheid
Het heeft mij telkens weer verbaasd dat reformatorische christenen, zoals de briefschrijvers, die altijd zorgvuldig letten op het goede verband tussen verkiezing, verbond en persoonlijk geloof, daar in het geval van Israël aan voorbijgaan. Zo’n „onopgeefbare verbondenheid” op etnische basis betekent in de praktijk ook een ondersteuning van de Israëlische apartheidspolitiek, waarin het Joods-etnische karakter van de staat voorrang heeft ten opzichte van democratische rechten. Arabisch-Israëlische staatsburgers hebben een tweederangspositie, en Joden hebben meer rechten. Om dit te kunnen volhouden heeft Israël nog steeds geen grondwet.
God is Zijn bijzondere weg in de wereld begonnen met Abraham en het Joodse volk. Evangelie en kerk zijn gegroeid op Joodse bodem, maar Paulus mocht dat Evangelie verkondigen aan alle volken, als een universele boodschap die niet blijft opgesloten in etnische kaders. Nog steeds gaat de Heer met Israël een eigen weg. De kerk is niet in de plaats gekomen van het Joodse volk, en daarom kan er ook wat mij betreft geen sprake zijn van vervangingstheologie.
Maar een heilshistorische voorrang van het Joodse volk is geen grond voor een theologisch-ethische voorrang van het huidige Israël als etnische gemeenschap ten opzichte van andere volken. Buiten het verbond is Israël een gewoon volk en een gewone staat.
voetnoot (u17(De auteur is predikant van de hervormde gemeente (PKN) te Culemborg.