Ontwaakt, maar nog half wakker
Leerde de wereld van de aanslagen op 11 september? Dit is de de vierde en laatste aflevering over de wereld na de aanslagen van vorig jaar: Volgens James Kennedy laat 11 september zien dat Amerikanen toch méér zijn dan egoïstische individualisten.
Amerikanen zijn aardiger dan voorheen. Tenminste, dat ontdekten veel van mijn landgenoten in de dagen, weken en maanden die volgden op de terroristische aanvallen van 11 september 2001. Dit was vooral het geval in de gebieden die het meest direct met de dood te maken hadden gekregen. Niet alleen in Manhattan, maar ook in de voorsteden van Washington en New York en op het platteland van Summerset County in Pennsylvania, waar vlucht 93 neerstortte. Gewone mensen deden buitengewone dingen om hulp, steun en liefde te bieden aan diegenen die familie en vrienden hadden verloren. Volgens sommige commentatoren was het ’sociale kapitaal’ al verloren gegaan in de Amerikaanse samenleving; mensen gaven niet meer om elkaar. Maar 11 september liet zien dat Amerikanen toch méér waren dan egoïstische individualisten.
Hulp kwam niet alleen van dichtbij. De ineenstorting van het World Trade Center maakte eigenlijk van elke Amerikaan een New Yorker. Voor 11 september werden New Yorkers door de rest van de Amerikanen beschouwd als opdringerige, onsympathieke types. Maar na die dag werden ze hun eigen Amerikaanse helden, standhoudend in de frontlinie in het gevecht tegen terrorisme. In de maanden na de aanvallen gaven Amerikanen 2,7 miljard dollar aan de slachtoffers. Amerikanen zijn altijd al vrijgeviger geweest dan Europeanen (deels omdat de belastingen lager zijn), maar dit was een nieuw record.
Burgerlijke religie
De terroristische aanvallen hadden ook een positief effect op de rassenrelaties in Amerika. Het gaf mijn landgenoten een gevoel van saamhorigheid die de raciale grenzen overschreed, want Osama bin Laden had geen onderscheid gemaakt naar lichaamskleur; hij doodde blank en zwart. Dit lag iets gecompliceerder bij Amerikanen van Arabische of islamitische achtergrond. Bijna de helft van deze groepering vond dat 11 september hun leven moeilijk maakte, soms veel moeilijker; ze voelden zich bedreigd door discriminatie en mogelijk geweld. Toch is het aantal gewelddadige acties tegen deze Amerikanen minder dan men had gevreesd; er waren dan ook heel veel niet-Arabische, niet-islamitische Amerikanen die hen op het hart drukten dat ze geen wrokgevoelens koesterden en hun landgenoten daar ook toe opriepen.
Burgerlijke religie (”civil religion”) heeft een belangrijke rol gespeeld in deze manifestaties van saamhorigheid en solidariteit. Amerika stond altijd al bekend als een patriottistisch land, té patriottistisch volgens veel Europeanen. Maar vóór 11 september was de vaderlandsliefde onder Amerikanen tanende. Na het einde van de Koude Oorlog leken alleen senioren en rechtse Republikeinen de vlag nog te laten wapperen. Maar 11 september liet zien dat de Amerikaanse burgerlijke religie weer nieuw leven kon worden ingeblazen tijdens crises. Zelfs linkse intellectuelen kunnen nu een vlag bezitten en uitsteken, iets dat ze vroeger niet zo snel zouden hebben gedaan.
De Amerikaanse burgerlijke religie is zo krachtig omdat deze is gebouwd op de democratische principes ”vrijheid en recht voor allen”. Deze principes gelden voor iedereen, ook voor de nieuwe immigranten. Het is geen wonder dat mijn vijfjarig dochtertje Abigail op haar school -waar veel Mexicaanse Amerikanen naartoe gaan- niet alleen de ”Pledge of Allegiance” in het Engels moet kunnen opzeggen, maar ook in het Spaans.
De Amerikaanse burgerlijke religie is ook zo krachtig omdat God er zo’n centrale rol in speelt. ”United We Stand” (samen staan we sterk) is een slogan die je sinds 11 september overal tegenkomt, op aanplakborden, advertenties en bumperstickers. Maar ook de slogan ”In God We Trust” (wij vertrouwen op God) doet het nauwelijks minder goed. Toen een Amerikaans gerechtshof een paar weken geleden besloot dat de Pledge of Allegiance niet langer de woorden ”One Nation Under God” (één natie onder God) mocht bevatten, omdat het de grondwettelijk bepaalde scheiding tussen kerk en staat geweld aandeed, stuitte dat algemeen op groot verzet. De uitspraak zal waarschijnlijk ook weer tenietgedaan worden.
Openbare gebeden
Is de kracht van de Amerikaanse burgerlijke religie een goede zaak of niet? De God van Amerika is een god die zo vaag wordt omschreven dat protestanten, katholieken, Joden en islamieten er niet door gekwetst worden. Deze god is niet de God van Abraham, Isaak en Jakob, niet de God die zich heeft geopenbaard door Jezus Christus. In de bleke voorstelling van God is de Amerikaanse burgerlijke religie niet dichter bij de verwerkelijking van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gekomen dan de normen en waarden die leven in de Nederlandse samenleving. Waaraan moeten we de voorkeur geven? Aan de openbare manifestaties in Amerika waarin God eer wordt bewezen, maar waarin ook ruimte wordt gelaten voor een verafgoding van de natie en voor arrogant optreden? Of aan de openbare manifestaties in Nederland waarin de naam van God niet wordt genoemd? God in ons eigen straatje passen is nooit goed en ik ben lange tijd geen voorstander geweest van de Amerikaanse burgerlijke religie. Maar na 11 september heb ik gezien hoe Amerikanen -en vooral Amerikaanse christenen- troost kunnen putten uit openbare gebeden, zelfs als ze komen uit de mond van niet-christenen. Wanneer je wordt geconfronteerd met een ramp van zo’n enormiteit lijken openbare manifestaties waarin niet wordt gewezen op Gods genade en recht hol en nietszeggend - een stilte die God meer onrecht lijkt aan te doen dan de problematische gebeden van de Amerikaanse burgerlijke religie.
Half wakker
Ik vind het probleem van de nieuwe Amerikaanse nationale solidariteit en het patriottisme geen afgoderij. Het probleem is dat we als land niet weten voor welke morele waarden we precies staan. ”United We Stand”, maar waarvoor dan? We zijn verbonden in ons verdriet, in ons misnoegen over de terroristische ideologie en in ons voornemen om ons te beschermen tegen toekomstige terroristische acties. Maar we hebben nog niet veel nagedacht over de wereld waarin we wel willen leven, wat ons globale leiderschap hoort in te houden en welke opofferingen we bereid zijn te doen. Het probleem is niet dat we te patriottistisch zijn geworden na 11 september, maar dat we als land nog niet voldoende saamhorigheid hebben om een morele visie onder woorden te brengen voor vrede en recht in de wereld, of dat nu in Israël is of in Irak of waar dan ook.
Elf september deed ons ontwaken uit een diepe slaap, maar we zijn nog steeds slechts half wakker. We zijn niet meer voortkabbelend in het dromenland van na de Koude Oorlog, maar we zijn ook nog niet in de doelgerichte en vastbesloten jaren die bijvoorbeeld volgden op Pearl Harbor. Het kan nog jaren duren voordat we een morele visie hebben ontwikkeld, en wie weet moeten we wachten tot er een nieuwe generatie is aangetreden. Tot dan toe kan het toch zeker niet veel kwaad dat wij als Amerikanen openbare gebeden uitspreken, waarin we de Almachtige vragen om wijsheid.
De auteur is historicus en verbonden aan het Hope College in Holland (Michigan). Volgend jaar treedt hij aan als hoogleraar nieuwste geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.