Dat betekent een ruime halvering van de circa 1,5 miljoen mensen die nu slecht kunnen lezen en schrijven, tot 600.000 personen. Dat willen de sociale partners met de overheid afspreken in een convenant dat komende dinsdag in de Week van de Alfabetisering wordt ondertekend.Dat heeft de Stichting van de Arbeid (STAR), het overlegorgaan van werkgevers en de vakbeweging, vrijdag aangekondigd. Sociale partners hebben eerder dit jaar tijdens de zogeheten participatietop al met het kabinet afgesproken dat laaggeletterdheid aangepakt moet worden om meer mensen aan het werk te helpen.

Slecht kunnen lezen en schrijven maakt het voor mensen lastig om werk te vinden en te behouden. De laaggeletterden maken ongeveer 6 procent van de beroepsbevolking uit. Van hen hebben momenteel 420.000 mensen een baan. „Dat betekent dat een hele grote groep, ruim twee derde, nu niet werkt”, aldus secretaris Jannie Mooren van de STAR.

Maar er moet volgens werkgevers en vakbonden net zo goed meer aandacht komen voor de mensen die ondanks hun problemen met lezen en schrijven wel een baan hebben. Want nog veel werkgevers zouden zich nog niet realiseren dat in hun bedrijf laaggeletterden werken en tot welke problemen dit kan leiden. Zo kunnen deze werknemers niet goed instructies voor een nieuwe machine of veiligheidsvoorschriften lezen, met alle gevolgen van dien.

In het convenant wordt vastgelegd dat de overheid er alles aan doet om te voorkomen dat aan het einde van deze kabinetsperiode (2011) nog mensen het onderwijs verlaten als ze nog niet kunnen lezen en schrijven. Verder gaan sociale partners en de overheid laaggeletterden opsporen en stimuleren een opleiding te volgen. De overheid betaalt de opleidingskosten en werkgevers zorgen ervoor dat werknemers tijd voor scholing hebben.