Pak laaggeletterdheid lokaal aan
Laaggeletterdheid is in Nederland een groot probleem, stelt Wim de Jong . Op lokaal niveau is er volgens hem veel aan te doen.
Vandaag is de Internationale Dag van de Alfabetisering, die het startsein vormt voor de wereldwijde Week van de Alfabetisering. Er zijn ook in Nederland schrikbarend veel mensen die moeite hebben met lezen, schrijven of rekenen. Voor deze mensen ligt sociale uitsluiting op de loer. Extra schrijnend is dat laaggeletterdheid een verborgen probleem is. Mensen schamen zich vaak en durven er niet mee voor de dag te komen. Openheid is echter wel een voorwaarde om er wat aan te doen.Vooral op lokaal niveau kan laaggeletterdheid effectief worden aangepakt. De landelijk werkende Stichting Lezen en Schrijven heeft al veel werk verzet door onderzoek te doen en methodieken te ontwikkelen. In dit artikel maak ik daar dankbaar gebruik van.
Definitie
„Geletterdheid is de vaardigheid om gedrukte en geschreven informatie te gebruiken om te functioneren in de maatschappij, om persoonlijke doelstellingen te bereiken en de persoonlijke kennis en kunde te ontwikkelen. Laaggeletterdheid is het onvermogen daartoe.” Zo gedefinieerd omvat geletterdheid een scala aan bekwaamheden. In studies die de stichting heeft laten uitvoeren is laaggeletterdheid ook wel gedefinieerd als het bezitten van de vaardigheid om te kunnen lezen, schrijven en rekenen op een niveau dat overeenkomt met een opleidingsniveau van maximaal acht jaar primair onderwijs.
Maar liefst 1,5 miljoen volwassen Nederlanders zijn laaggeletterd. Dat is ongeveer 11 procent van de totale bevolking. Het gaat daarbij om allochtone, maar ook om autochtone volwassenen en het betreft opvallend genoeg alle lagen van de bevolking. Van de totale beroepsbevolking is bijna 6 procent ongeletterd. Bij de werkers in agrarische beroepen, de visserij en elementaire beroepen als belader en kantoorhulp ligt het percentage boven de 17.
Zorgelijk is dat een op de tien jongeren van 15 jaar laaggeletterd is. Het is dus bepaald geen uitstervend probleem! Dat is verontrustend met het oog op de toekomst van onze economie. Het verschijnsel kost Nederland elk jaar ruim 0,5 miljard euro, zo heeft Stichting Lezen en Schrijven becijferd. Laaggeletterden zijn vaker werkloos, doen vaker een beroep op uitkeringen; zij hebben een slechtere gezondheid en doen gemiddeld vaker een beroep op de gezondheidszorg. Naast deze economische motieven zijn er ook motieven van andere aard om laaggeletterdheid te bestrijden: zelfvertrouwen, eigenwaarde en volwaardige participatie in de samenleving.
Rol gemeenten
Voor de lokale overheid is een voorname rol weggelegd in de bestrijding van dit probleem. Met drie voorbeelden maak ik concreet wat de gemeente kan doen.
Het vraagstuk bespreekbaar maken door een beroep te doen op lokale huisartsen. Zij zijn als vertrouwenspersonen de aangewezen mensen om door te verwijzen.
Een actieve bibliotheek is goud waard bij de bevordering van een leescultuur in de gemeente. Door bewust gebruik te maken van het subsidie-instrument kan de gemeente op dit vlak veel afdwingen.
Ten slotte is het van het grootste belang dat de gemeente (maar dat geldt ook voor andere overheden) in zijn schriftelijke en digitale communicatie met de burger hoge eisen stelt aan presentatie en taalgebruik. Schrijfcursussen voor ambtenaren kunnen daarbij waarschijnlijk niet gemist worden.
De auteur is gemeenteraadslid in Deventer voor de ChristenUnie.