Mohammed, boodschapper en generaal
De ”verhalen uit Medina” van arabist en hoogleraar Hans Jansen vormen het tweede deel van een tweeluik over Mohammed, na de ”verhalen uit Mekka”. Er is nogal een verschil tussen Mohammeds optreden in Mekka en in Medina. Was hij in Mekka de vervolgde profeet met de trekken van oudtestamentische profeten, in Medina wordt hij tevens staatsman en generaal die het voor het zeggen krijgt over politieke en militaire zaken.
De migratie van Mekka naar Medina (de zogenaamde hidjra) brengt nogal wat verandering teweeg in het leven en de positie van Mohammed. Ook het karakter van de pas ontstane godsdienst verandert ingrijpend. En de ”openbaringen” die later gestalte krijgen in de vorm van een boek, zijn duidelijk te onderscheiden in Mekkaans en Medinisch. Mohammed heeft in Mekka een godsdienst gesticht en vervolgens in Medina een staat. Jansen: „Eenmaal in Medina keurt Mohammed het gebruik van geweld in dienst van zijn staat en godsdienst goed. Sterker nog, hij geeft daartoe opdracht.”Film
Bij het lezen van het boek kwamen mij menig keer de beelden van een film over het leven van Mohammed voor de geest. De titel van de film, die in 1976 in première ging, is ”Ar-risaalah”, ”The Message”. Het opmerkelijke eraan is dat, uit respect voor de profeet en waarschijnlijk ook om geen problemen te krijgen met moslimfundamentalisten, Mohammed nergens in beeld wordt gebracht. Er is geen acteur die hem speelt, terwijl hij wel af en toe nadrukkelijk present is. We zien op die momenten de wereld „door de ogen van de profeet” en horen een mysterieus geluid. Mohammed wordt dan gesuggereerd te zijn op de plek van de camera. Mensen juichen hem (en jou als kijker) toe als hij Medina binnenkomt, gezeten op een kameel. Je zit als kijker op de rug van Mohammeds kameel en verneemt het deinen van dit ”schip van de woestijn”.
Deze film is voor een groot deel gebaseerd op een oude levensbeschrijving: de ”Sierat an-nabi” (de levensgang van de profeet) van Ibn Ishaaq (spreek uit Is-chaak), een oud document uit de achtste eeuw. Deze levensbeschrijving is bewerkt door Ibn Hisjaam (overleden ca. 833) en via de Engelse vertaling van Alfred Guillaume ons ter beschikking gekomen. Anders dan de Bijbelse evangelieverhalen (die materiaal bieden voor het maken van films, denk aan de vele Jezusfilms), is de Koran niet toereikend om een beeld van de boodschapper te geven. Men moest daarvoor wel terugvallen op bronnen naast de Koran.
Het boek van Jansen heeft sterke overeenkomsten met de film ”The Message”, omdat het feitelijk een bespreking van en toelichting op hetzelfde oude document van Ibn Ishaaq is. Je zou de film een illustratieve weergave van het boek kunnen noemen. Maar duidelijk is dat Jansen totaal anders met de gegevens omgaat dan de makers van de film. De film wil verkondigen en een zo gunstig mogelijk beeld van Mohammed neerzetten, terwijl Jansen kritisch wil onderzoeken en een zo betrouwbaar mogelijk beeld wil geven. Moslims zelf zullen er geen tegenstrijdigheid in zien, maar Jansen wel.
Richteren
Hij laat over de profeet een licht vallen dat veel moslims niet welgevallig is. Bijvoorbeeld als hij opmerkt dat Mohammed beter vergeleken kan worden met de rechters van het Oude Testament dan met Abraham. „Ook de richteren brachten zonder koning te zijn in een staatloze samenleving legers op de been die op Gods bevel streden tegen de vijanden van God en zijn volk.” Jansen laat steeds uitkomen dat het zowel in de bronnen van de islam als van het christendom om heilige oorlogen, geweldsteksten en legendevorming gaat. Daar ziet hij geen of nauwelijks verschil in.
Jansen verbaast zich erover dat collega’s zo kritiekloos de bronnen van de islam, zoals deze levensbeschrijving van Ibn Ishaaq, hebben gelezen. Vooral de bekende islamkenners Montgomery Watt en Frants Buhl krijgen er van langs. „Deze twee geleerden gingen er nog zonder meer van uit dat het mogelijk was op grond van de bestaande bronnen zoals Ibn Ishaaq, een (nagenoeg) historisch verantwoord verhaal te schrijven over de wederwaardigheden van Mohammed. Tegenwoordig geldt dat standpunt als achterhaald.”
De wijze waarop Jansen het werk van Ibn Ishaaq behandelt, is veelal boeiend. Er wordt herhaaldelijk licht geworpen op Koranteksten die zonder een ’historische’ achtergrond nietszeggend zijn. Tegelijk is Jansen wetenschapper die voortdurend dingen in twijfel trekt en andere mogelijke visies de revue laat passeren. Zodra je denkt belangrijke dingen te pakken te hebben, komt hij met opmerkingen over de onbetrouwbaarheid van overgeleverde teksten. Dat maakt zijn boek ook lastig te lezen. Menig keer wordt het wel erg technisch en hier en daar ook uitermate ingewikkeld en detaillistisch. Toch is het de moeite waard dit fraai verzorgde boek te lezen. De uitgever was er niet voor te porren, maar Jansen had, zo blijkt uit een radio-interview, zijn twee boeken over Mohammed liever uitgevoerd gezien in één fors standaardwerk.
N.a.v. ”De historische Mohammed. De verhalen van Medina”, door Hans Jansen; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2007; ISBN 978 90 2956 451 9; 312 blz.; € 22,50.