Behoefte aan naslagwerken op orgelgebied blijft
Is er, nu je op internet bijna alles kunt vinden, nog behoefte aan naslagwerken op het gebied van orgelbouw, orgelmuziek, componisten en uitvoerenden? Blijkbaar wel, getuige het feit dat er nog altijd nieuwe boeken op dit terrein verschijnen.
Bij Laaber-Verlag in het Duitse Laaber verscheen onlangs in een serie encyclopedieën over muziekinstrumenten een vuistdik naslagwerk over alles wat met het orgel te maken heeft. In bijna duizend lemmata komen alle aspecten van het orgel aan bod: geschiedenis, bouw, repertoire, uitvoerenden.Het boek is vergelijkbaar met standaardwerken als ”Die Musik in Geschichte und Gegenwart” en ”The New Grove Dictionary of Music and Musicians”, maar dan beperkt tot de wereld van het orgel. Zo’n encyclopedie was er nog niet, zegt Ton Koopman in een ”zum Geleit”. „Ook ik heb lang op zo’n boek gewacht: alle wetenswaardige en interessante dingen over het orgel, maar ook alles wat voor een beroepsorganist absoluut noodzakelijk is, is in dit handboek aanwezig.”
Aan het boek hebben meer dan honderd vakmensen uit verschillende landen hun medewerking verleend, onder wie de Nederlanders Bart van Buitenen, Ewald Kooiman, Peter van Dijk en Pieter Dirksen.
Het fenomeen orgel wordt in z’n volle breedte genomen. Niet alleen het kerkelijke instrument en de muziek die daarbij hoort, maar ook het waterorgel, het harmonium en het bioscooporgel komen aan de orde.
De grootte van de artikelen hangt samen met de mate van belangrijkheid van een persoon of onderwerp, schrijven de samenstellers in hun inleiding. Daarom heeft Johann Sebastian Bach tien pagina’s gekregen, beslaan de lemmata over Max Reger en César Franck een kleine vijf pagina’s, terwijl Léon Boëllmann het met nog geen pagina moet doen.
Interessant is om te kijken welke Nederlanders terechtkomen in een boek dat vanuit een Duitse optiek is geschreven. Uiteraard hebben Sweelinck en Van Noordt een plek gekregen, maar ook Hendrik Andriessen, Albert de Klerk en Jan Welmers. Nog levende musici over wie een kort artikel is opgenomen zijn Ewald Kooiman, Ton Koopman, Gustav Leonhardt en Cor Edskes. Daarnaast is er plaats ingeruimd voor een aantal Nederlandse orgelbouwers: Niehoff, Bernhardt Edskes, Flentrop, Van den Heuvel, Reil en Van Vulpen.
Het is een fraaie uitgave geworden. Voor wie het boek vóór het einde van dit jaar aanschaft, is er een cadeautje: een facsimile-uitgave van de eerste druk (Leipzig, 1739) van Bachs Preludium en Fuga in Es-Dur (BWV 552), een uitgave die niet in de handel is.
Nederlands orgelbezit
Ook over het orgelbezit in Nederland is het laatste boek nog niet verschenen. Het Nationaal Instituut voor de Orgelkunst (NIvO) maakte onlangs bekend dat met het twaalfde deel van de serie ”Het Historische Orgel in Nederland” het naslagwerk nog niet compleet is. Er zullen nog twee delen en een supplement volgen. De bedoeling is om alle nog bestaande orgels in Nederland tot 1914 te beschrijven.
Het twaalfde deel, dat de periode 1886-1894 bestrijkt en evenals het vorige deel onder verantwoordelijkheid van dr. Hans Fidom verscheen, bevat allereerst een inleidend artikel van de hand van Wim Diepenhorst. Hij behandelt ”Utrecht als centrum van orgelbouw”.
Vervolgens worden meer dan 140 orgels beschreven. Daarbij komt een aantal orgelbouwers steeds terug: Flaes, Maarschalkerweerd, Van Dam, Van Oeckelen, Proper, Pereboom & Leijser en Bakker & Timmenga.
Wat opvalt, is dat er in het tijdvak 1886-1894 in Nederland vooral kleinere orgels werden gebouwd. Een enkel instrument heeft een grotere omvang, zoals het orgel in de Grote Kerk van Enschede en dat van het Amsterdamse Concertgebouw.
Ook deel twaalf is een prachtige, verzorgde uitgave. Maar dat zijn we inmiddels gewend van het NIvO.
N.a.v. ”Lexikon der Orgel. Orgelbau - Orgelspiel - Komponisten und ihre Werke - Interpreten”, door Hermann J. Busch en Matthias Geuting (red.); uitg. Laaber-Verlag, Laaber, 2007; ISBN 978 3 89007 508 2; 906 blz.; tot 31 december 2007 € 128,-, daarna € 148,-;
”Het Historische Orgel in Nederland - 1886-1894”, door Hans Fidom (eindred.); uitg. Nationaal Instituut voor de Orgelkunst, Amsterdam, 2007; ISBN 978 90 7547 314 8; 384 blz.; € 95,-.