Aanslagen maakten Amerika beter
De aanvallen van 11 september hebben niet alleen leed en spanning gebracht, maar hadden ook een zuiverende werking, stelt de Amerikaanse televisiecommentator Dennis Prager. Hij komt tot zeven punten waarop vooruitgang is geboekt.
Het is overduidelijk dat de islamitische terreuraanval op 11 september 2001 zuiver en alleen een daad van slechtheid was. Het was voor hen die leden en die stierven een onuitsprekelijke verschrikking. Duidelijk is ook dat niets ooit de plaats zal kunnen innemen van de geliefden die velen verloren. De datum zal voor altijd een negatieve lading hebben in het Amerikaanse geheugen.
Tegelijkertijd is het duidelijk dat 11 september veel meer goed deed dan kwaad. Waarmee ik niet bedoel het kwaad en het lijden af te zwakken. Ik heb geen enkele intentie deze gebeurtenissen toe te juichen. Maar Amerika is beter geworden door die aanval.
Allereerst bracht 11 september veel Amerikanen morele en politieke duidelijkheid die ze voor de aanval niet hadden. De meeste Amerikanen weten nu veel beter het verschil tussen goed en kwaad in de wereld dan voor 11 september.
Met het einde van de Koude Oorlog werden veel Amerikanen in slaap gesust met het idee dat internationaal gezien het rijk van het kwaad tot een einde was gekomen. Er waren blinde vlekken in het Amerikaanse bewustzijn. Wie realiseerde zich voor de terreuraanslagen het bestaan van totalitaire of autoritaire islamitische theocratieën in Sudan, Afghanistan, Saudi-Arabië, Iran en Libië? Wie leefde dagelijks met het besef dat er internationale terreurbewegingen bestaan zoals Hamas, Hezbollah en al-Qaida? Wie wist iets van de ontwikkeling van een theologie van zelfmoord binnen de islam? Wie volgde nauwgezet de gewelddadige pogingen om de islamitische wetgeving in Nigeria, de Filippijnen en elders in te voeren?
Slechts weinig of helemaal geen van deze slechte dingen hadden voor 11 september een plaats in het bewustzijn van de Amerikanen. Nu is dat besef er wel. Dankzij de aanslagen van 11 september vorig jaar is het Westen de schijnbaar onstuitbare opmars van de totalitaire islamitische beweging gaan zien en gaat het actie ondernemen.
In de tweede plaats zagen de meeste Amerikanen de islamitische terreur tegen Israël als een ongelukkige omstandigheid voor de Israëliërs. Nu zien ze die als een bedreiging voor de gehele mensheid. De Palestijnen die de aanval op Amerika vierden, maakten niet alleen een morele fout. Ze schaadden ook hun eigen belangen. Buiten onze universiteiten ziet de meerderheid van de Amerikanen geen moreel verschil meer tussen de moord op onschuldige Israëliërs door islamitische terroristen en die op onschuldige Amerikanen.
Ten derde, vele Amerikanen begonnen de sterke legermacht van Amerika op z’n minst als een anachronisme te zien, en in het slechtste geval als een obstakel voor de wereldvrede. Nu niet meer. Nu ziet de meerderheid van ons volk het Amerikaanse leger als de grootste garantie voor het goede op de aarde.
Het vierde punt is dat degenen van ons die waarschuwden voor het morele verval op de universiteiten voorheen geen gehoor vonden. Sinds september vorig jaar zijn veel meer Amerikanen zich bewust geworden van de morele verwarring die op de universiteiten heerst. Als een onderwijsinstelling in Colorado de voormalige woordvoerster van Yasser Arafat uitnodigt als inleidende spreker op de herdenkingsbijeenkomst van het college ter gelegenheid van 11 september, of als de universiteit van Californië in Berkeley alle tekenen van vaderlandsliefde afraadt omdat die sommige studenten tegen de borst stuiten, merken mensen dat nu op en zijn ze verontwaardigd.
Een vijfde is dat de islamitische aanvallers ervoor hebben gezorgd dat de Amerikaanse Joden en christenen zich meer dan ooit verenigen. De misplaatste verdenkingen tegen christenen bij veel Amerikaanse Joden, van wie de meerderheid liberaal is, maakt langzamerhand plaats voor vertrouwen. De meeste Amerikaanse Joden realiseren zich nu dat hun beste en trouwste vrienden behoudende christenen zijn.
Ten zesde, de morele scheidslijn die politiek links scheidt van de rest van Amerika is voor velen duidelijker geworden. Links bestaat vooral uit mensen die, toen ze geconfronteerd werden met de grootste test van morele scherpzinnigheid in onze tijd -het vermogen om de juiste partij te erkennen in de Arabisch-Israëlische oorlogen- faalden. Net zoals ze er niet in slaagden om goed en fout in de Koude Oorlog te onderscheiden.
In de zevende plaats leidden de islamitische aanvallen tot een enorme vaderlandslievendheid onder de meeste Amerikanen. Een 18-jarige vertelde me dat ze tot 11 september Amerikanen nog nooit hun patriottisme had zien uiten. Ik had het ook nooit gezien, en ik ben al 54.
Ten slotte zijn meer Amerikanen bereid de weg alleen te gaan. Het adagium van opinieleiders dat ons gedrag moet worden geleid door de resoluties van de Verenigde Naties en niet door wat wij als moreel juist beschouwen, overtuigt steeds minder Amerikanen.
Natuurlijk, niets van dit alles kan troost bieden voor hen wier geliefden vermoord werden op 11 september 2001. Maar als deze ontwikkelingen doorgaan, kunnen we zeker tegen de toekomstige generatie zeggen dat ze niet vergeefs stierven.