Opinie

Het kwaad

Lange tijd hebben menswetenschappers geen raad geweten met het kwade in de mens. Zij gingen uit van een optimistisch, humanistisch mensbeeld waardoor het verkeerde verklaard werd uit de omstandigheden. In de psychologie is het Freud geweest die aandacht vroeg voor de duistere krachten in elk mens. Met Freud is echter nog niets gezegd over zonde, de satan en de oorsprong van het kwaad. Alleen werd een aanslag gedaan op het beeld dat de mens van nature goed is.

5 September 2007 07:57Gewijzigd op 14 November 2020 05:04

De hedendaagse doordenking van het kwaad is niet gemakkelijk onder één noemer te brengen. Aldus Petruschka Schaafsma in een artikel, ”Geen raad met het kwaad” in Psyche en geloof (juli 2007). Zij onderscheidt in de huidige omgang met het kwaad twee belangrijke tendensen. Enerzijds is er nog steeds een groot geloof in de mens, wat kan leiden tot een activistische omgang met het kwaad, gedreven door een wil om te beheersen. Het kwaad wordt dan gemakkelijk voorgesteld als iets op afstand, iets dat niet ons betreft maar de ander en dat wij moeten bestrijden.Anderzijds is er een groot fatalisme. Ons vertrouwen in de mens is geschaad door de confrontatie met talloze voorbeelden van kwaad, om ons heen en uit de geschiedenis. Kan religie hiertegen een tegenwicht vormen? In deze constellatie lijkt de voorstelling van een mens die leeft van het geschenk van vergeving niet op veel bijval te kunnen rekenen. En het spreken over het kwaad dat bij dit mensbeeld hoort evenmin.

Alhoewel het tweede geschetste mensbeeld meer recht doet aan de realiteit van het kwaad, blijft een naderen tot Bijbelse noties als zonde, de duivel, de verdorven natuur van de mens en vergeving buiten beeld in de filosofische en psychologische bezinning op het kwaad.

De Radboud Universiteit Nijmegen deed onderzoek onder jongvolwassen gedetineerden in acht inrichtingen. Jeugd en Co (augustus 2007) wijdt daar een artikel aan onder de titel ”Vitamines en visolie tegen agressie”. Deze gedetineerden kregen naast de gewone maaltijden voedingssupplementen toegediend. De voedingssupplementen bestonden uit vitaminen en mineralen en essentiële vetzuren uit visolie. De jongeren die voedingssupplementen innamen, bleken minder vaak herrie te schoppen dan de controlegroep.

Aanleiding voor dit onderzoek was een vergelijkbaar experiment dat de Engelse neurofysioloog Bernard Gesch in de jaren negentig uitvoerde in Britse gevangenissen. Het was het eerste wetenschappelijke onderzoek naar de relatie tussen voeding en gedrag. Tijdens de proef bleek dat extra vitaminen, mineralen en onverzadigde vetzuren het aantal overtredingen met een kwart terugdrongen. Vooral het aantal geweldsuitbarstingen nam af.

Deskundigen worden het echter niet eens over de vraag of voeding agressief gedrag in de hand kan werken of kan voorkomen. Sceptici zetten daar vraagtekens bij. Zo is bij proeven met voedingssupplementen niet duidelijk wat deze stoffen precies doen in het lichaam en welke stof effect heeft. Vakliteratuur over de relatie tussen voeding en agressie bevat minstens evenveel speculatie als serieuze wetenschap. Iemand die de theorie aanhangt dat voeding gedrag kan beïnvloeden, gaat ervan uit dat afwijkend gedrag een biologische oorzaak heeft. Pas in de jaren negentig werd geaccepteerd dat bij gedragsstoornissen ook biologische factoren meegewogen werden.

De psycholoog Philip Zimbardo schrijft in zijn nieuwe boek ”The Lucifer effect. Understanding how good people turn evil”: „Mensen willen graag geloven dat er een strikte scheidslijn is tussen goed en kwaad, waarbij mensen die verschrikkelijke dingen doen aan de ene kant van de lijn staan en wij aan de andere kant.” Maar volgens Zimbardo is het niet iemands persoonlijkheid die bepalend is, maar de omstandigheden.

Marloes Zevenhuizen schrijft hierover in Psychologie Magazine (september 2007). Als de omstandigheden ernaar zijn, is iedereen volgens Zimbardo in staat tot kwaad. Aanleiding voor zijn boek waren de martelingen in de Iraakse Abu Ghraibgevangenis. Zimbardo: „De soldaten uit Abu Ghraib zijn niet anders dan u of ik. Er is een dunne lijn tussen goed en kwaad.” Hij somt een aantal factoren op die aanleiding zijn om de grens tussen goed en kwaad te overschrijden.

Conformisme: Groepen kunnen ons dingen laten doen die we in ons eentje nooit zouden doen.

Gehoorzaamheid: Mensen zijn geneigd een autoriteit te gehoorzamen, ook als die hun vraagt iets te doen wat tegen hun eigen normen indruist.

Anonimiteit: in een grote groep waarin je als persoon onherkenbaar bent, vallen remmen weg.

Conclusie is dat het kwaad in ieder mens schuilt en dat de omstandigheden remmend (weerhoudend) of juist stimulerend zijn.

Een conclusie die dicht bij het beeld komt dat de Bijbel ons van de mens schetst.

Drs. M. Burggraaf, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede.

Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer