De charmes van de Maltezer bus

Ze rammelen, ronken, schokken of geven er abrupt de brui aan. Desondanks roepen de stokoude en gammele lijndienstbussen op Malta een gevoel van vertedering op dat het gebrek aan comfort ruimschoots compenseert. Uit nostalgische overwegingen laten toeristen zich vrijwillig door elkaar schudden voor een ritje naar de andere kant van het mediterrane eiland in de Middellandse zee. Toch wil de overheid om veiligheidsredenen de ruim 500 voertuigen zo snel mogelijk vervangen.

Jaap Kanters
13 September 2002 11:56Gewijzigd op 13 November 2020 23:48
Een bezoek aan Malta is niet af zonder een rondrit met een van de vele bussen. Voor Maltezen een bezoeking, voor toeristen een hoogtepunt. - Foto RD
Een bezoek aan Malta is niet af zonder een rondrit met een van de vele bussen. Voor Maltezen een bezoeking, voor toeristen een hoogtepunt. - Foto RD

Op een overstappunt in het historische stadje Mdina ligt een monteur te zweten onder de bus van lijn 84. De temperatuur onder de strakblauwe hemel ligt ver boven de 30 graden Celsius. Hij pompt de krik nog iets verder op en doet een ultieme poging de versleten motor weer aan de praat te krijgen. Tot aan zijn oksels toe zit de man onder de oliesmeer. Een groepje toeristen zoekt verkoeling onder een boom en slaat het tafereel gelaten gaande. Zonder morren wachten ze op vervangend vervoer. „Leuk dat zoiets tegenwoordig nog kan”, verwoordt een Nederlandse toerist met bestemming Valletta.

Behalve de lokale bevolking maken vooral toeristen gretig gebruik van het nostalgische vervoermiddel dat alle uithoeken van het zonnige en cultuurhistorische eiland met elkaar verbindt. Ondanks het feit dat het comfort van de Leylands, Bedfords en Dodges ernstig te wensen overlaat. Wie met rug- of nierklachten tobt, kan de bus maar beter mijden. De versleten vering kan de schokken van de erbarmelijk slechte wegen op Malta niet opvangen. De groezelige zitbanken staan zo dicht op elkaar (om zoveel mogelijk passagiers te kunnen vervoeren) dat van beenruimte nauwelijks sprake is. Airconditioning lijkt een overbodige luxe, bij snikheet weer is het maar afwachten of er beweging zit in het schuifraampje.

Toch zijn de meeste toeristen verzot op de oude bussen. Vooral door de variatie aan modellen en de frivole kleuren: geel met in het midden een oranje band en een wit dak. Meest in het oog springend zijn de oude Bedfords met de uitstekende neus, gebouwd omstreeks de jaren vijftig. Ook de net iets jongere Leylands met chromen grille en dubbele koplampen roepen warme gevoelens op.

Vandaar dat de ruimte rond de Triton Fountain, het transferium in het hartje van hoofdstad Valletta waar de meeste van de 78 lijndiensten samenkomen, de ideale plek is voor spotters. „Toen ik de bussen voor het eerst zag, vroeg ik me af of ze wel zouden remmen”, vertelt toerist G. Steentjes uit het Utrechtse Hoogland. Hij zet een aantal modellen op de kiek. „De bussen zijn zo oud dat ze net niet uit elkaar vallen van ellende. Maar na een blik in de vakantiegidsen werden mijn echtgenoot en ik al geprikkeld om er een ritje mee te maken. Dat gerammel en geschud neem je voor lief.”

Oplappen
De lijndienstbussen rijden naar alle uithoeken van het eiland, dat qua oppervlakte half zo groot is als de provincie Utrecht. Zo duurt een ritje naar de Blauwe Grot, de oude tempels van Hagar Qim of het vissersdorpje Marsaxlokk nooit langer dan drie kwartier. De langste rit kost niet meer dan 16 Maltezer cent (minder dan 1 euro), korte afstanden zo’n 35 eurocent. In prijs wint de bus het ruimschoots van de vele huurauto’s die worden aangeboden en waarvoor minimaal 25 euro moet worden neergeteld. Door het slechte wegdek vormen de scooter en de fiets geen alternatief.

Het grootste deel van de stokoude bussen is op het eiland gebouwd, de rest zijn afgeschreven touringcars uit Groot-Brittannië, het continent dat gedurende anderhalve eeuw de dienst uitmaakte op Malta. Anders dan in andere Europese landen zijn de meeste chauffeurs eigenaar van de bus, sommigen hebben er een aantal. De busbezitters zijn verenigd in een vervoersmaatschappij (Public Transport Association), maar zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en eventuele reparaties. Omdat de chauffeurs ook nog eens matig verdienen worden de vehikels tot in het oneindige opgelapt.

Ondanks het feit dat de overheid de bussen wil vervangen en de bezitters hierin financieel wil tegemoetkomen, rijden de chauffeurs het liefst in hun eigen gare bak. Alfred Xeni (50) is er zo één. Op het transferium in de toeristenstad Bugibba gebruikt hij zijn koffiepauze om de bus op te poetsen voor de volgende rit. Zijn voertuig is een soort tweede huis voor hem, vertelt hij. „Ik houd van mijn bus. Ik kocht haar 35 jaar geleden, tweedehands, voor nog geen duizend pond. Maar ik maak wel lange dagen om genoeg te verdienen. Werkdagen van achttien uur zijn geen uitzondering. Maar rijden in deze bus is mijn lust en mijn leven. Chauffeur-zijn op Malta gaat vaak van vader op zoon, hoewel die van mij voor de universiteit koos”, vertelt hij teleurgesteld.

Stinkende rookpluim
De busdiensten lijken ook niet aan strikte regels gebonden, zoals in veel Europese landen. Zo is er bijvoorbeeld geen oproepsysteem, de desbetreffende chauffeur schakelt de centrale via zijn mobiele telefoon in. Achter de meeste voertuigen hangt een grote en stinkende rookpluim, vermoedelijk veroorzaakt door slecht verbrande diesel. De meeste voertuigen hebben geen deur maar een opening. De lokale bevolking en de conducteurs maken daar handig gebruik van om in en uit de rijdende bus te springen. Iets wat voor toeristen streng verboden is.

Steentjes zou het jammer vinden als de bussen uit het straatbeeld van Malta zouden verdwijnen. „Het lijkt me verstandig om voor de toeristen een aantal bussen te behouden. Het is hetzelfde als de mensen met ezeltjes die op de Griekse eilanden dreigen te verdwijnen. Voor de lokale bevolking zijn de bussen een ramp, voor toeristen pure nostalgie.”

Neckermann Reizen, marktleider in verzorgde vakanties naar Malta, zal er niet rouwig om zijn als de overheid de maatregel doorvoert. „Veiligheid voor alles”, zegt woordvoerder M. Groen. „Het komt regelmatig voor dat dergelijke bussen ergens in een uithoek van het eiland er spontaan mee ophouden. Dat neemt niet weg dat de voertuigen iets toevoegen aan het land. Ze zijn te vergelijken met de dubbeldekkers in Londen. Wellicht dat de overheid het kaf van het koren kan gaan scheiden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer