Het aantal mensen dat digitaal op zoek gaat naar genealogische gegevens, kaarten en ander beeldmateriaal is de afgelopen jaren fors gestegen, aldus het verslag. „De belangrijkste redenen voor een archiefbezoek zijn interesse in familiegeschiedenis, historische informatie, kaarten, beeldmateriaal en in de geschiedenis van de eigen woonomgeving”, aldus een woordvoerder van het Utrechtse archief.Vrijwel alle randstedelijke archieven zagen in 2006 het aantal bezoekers van hun website toenemen. Het Utrechts Archief kreeg er in 2006 zelfs 40 procent meer digitale bezoekers bij ten opzichte van 2005. Ook het Regionaal Archief Leiden, het Noord-Hollandse Genlias voor stamboomonderzoek, het Stadsarchief Amsterdam en het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Flevoland behoren tot de stijgers.

Digitaal toegankelijke archieven zijn laagdrempelig en trekken meer bezoekers aan. Meer digitalisering is nodig om ook meer jongeren en het grote publiek te bereiken, zo luidt de conclusie van de provincies. Op dit moment is informatie nog té versnipperd en is er een gebrek aan landelijke coördinatie.

De gezamenlijke archiefinspecteurs pleiten daarom in hun verslag voor één historische virtuele collectie, naar Brits voorbeeld. De collectie zou onder regie van het Nationaal Archief moeten komen. Het Nationaal Archief is de centrale bewaarplaats van de overgebrachte archieven van de rijksoverheid, waaronder de hoge colleges van staat, het kabinet der Koningin, de ministeries en de rijksdiensten.

Dankzij de financiële hulp van de betrokken provincies zijn de archieven gemoderniseerd en beter toegankelijk gemaakt voor het publiek door modernere gebouwen met ruimere openingstijden. De randstedelijke provincies scoren hoog als het gaat om het aantal gemeenten en waterschappen met professioneel beheer van het historisch archief. In de Randstadprovincies is slechts 15,5 procent van de gemeenten en waterschappen niet aangesloten bij een archiefdienst, landelijk ligt dat percentage op 35 procent.