Machtswisseling biedt geen oplossing voor Irak
APELDOORN - De Verenigde Staten zien Nuri al-Maliki niet meer zitten. In meer en minder bedekte bewoordingen werd de afgelopen dagen de Amerikaanse frustratie over de Iraakse premier geuit. Enkele senatoren drongen zelfs openlijk op het vertrek van de regering in Bagdad aan. De vraag is echter of vervanging van de machthebbers soelaas biedt.
Het was niet voor het eerst dat president George W. Bush de Iraakse regering bekritiseerde. Niet eerder deed hij dat echter in zulke duidelijke bewoordingen. „Er is sprake van een bepaalde mate van frustratie over het (Iraakse, RD) leiderschap”, aldus Bush dinsdag tijdens een bezoek aan Canada. Openlijk zinspeelde het Amerikaanse staatshoofd vervolgens op het vertrek van Al-Maliki. „Als de regering niet tegemoetkomt aan de verlangens van het volk, zal het volk de regering vervangen”, zei de president. Hij haastte zich overigens daaraan toe te voegen dat het niet aan Amerikaanse politici is die beslissing te nemen.Voor premier Al-Maliki was de boodschap maar al te helder. Tijdens een bezoek aan Damascus haalde hij fel uit naar het Witte Huis. „Niemand heeft het recht om de Iraakse regering tijdsschema’s op te leggen. Zij is door het volk gekozen.” De Iraakse leider weet de „onhoffelijke uitlatingen” aan de inmiddels volop draaiende campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Hij waarschuwde Washington dat Irak „ook elders vrienden kan vinden.”
Bush zag zich gedwongen zijn eerdere uitspraken enigszins recht te zetten. „Al-Maliki is een uitstekende kerel met een moeilijke opdracht”, verklaarde de president daags na zijn kritiek op Bagdad.
Ondanks die nuancering is het signaal vanuit Washington echter luid en duidelijk. Het Witte Huis heeft genoeg van Al-Maliki en zijn kabinet en ziet ze liever vandaag dan morgen vertrekken. Senator Hillary Clinton schaarde zich deze week achter twee van haar collega’s die openlijk op vervanging van de Iraakse regering aandrongen. Ook de Amerikaanse ambassadeur in Irak, Ryan Crocker, wond er onlangs geen doekjes om. „De politieke vooruitgang in Irak is extreem teleurstellend”, aldus de diplomaat.
Het was juist die politieke vooruitgang waarop Washington had gerekend toen het in februari het aantal Amerikaanse militairen in Irak opvoerde en de strijd met de opstandelingen intensiveerde. In plaats van vooruitgang te boeken, is de Iraakse regering alleen maar verder uit elkaar gevallen. De meeste soennitische ministers hebben hun ontslag ingediend of boycotten stelselmatig de kabinetsvergaderingen. Wat een regering van nationale eenheid heette, viel -evenals de bevolking- ten prooi aan sektarische verdeeldheid.
Voor de Verenigde Staten is het gebrek aan politieke vooruitgang extra ongelukkig. Half september moeten ambassadeur Crocker en de Amerikaanse opperbevelhebber in Irak, generaal Petraeus, aan het Congres verantwoording over de situatie in Irak afleggen. Dat wordt gezien als een belangrijk evaluatiemoment van het Irakbeleid van president Bush. Veel Amerikaanse politici zullen hun oordeel over een eventuele Amerikaanse terugtrekking uit Irak van die rapportage laten afhangen.
Veel positiefs zullen Crocker en Petraeus vermoedelijk niet te melden hebben. Het geweld in Irak is -ondanks het sturen van meer Amerikaanse troepen- bepaald niet afgenomen. En de sektarische verdeeldheid tussen soennieten en sjiieten is alleen maar groter geworden.
De vraag is echter of de huidige Iraakse regering daar iets aan kan doen. De soennieten -vanouds de dominante minderheid in Irak- kunnen het nog steeds niet verkroppen dat zij de macht aan de sjiitische meerderheid hebben moeten afstaan. Zij beschouwen de door sjiieten gedomineerde coalitie als een marionet van het eveneens sjiitische Iran. De sjiieten kijken op hun beurt met argusogen naar de -door soennieten gedomineerde- omringende Arabische landen, en zien in de pogingen Al-Maliki te wippen een soennitisch complot.
Door het diepe wederzijdse wantrouwen en de enorme sektarische verdeeldheid zal het voor willekeurig welke Iraakse regering een vrijwel onmogelijke klus zijn om orde in de interne chaos te scheppen. Van de weinige potentiële opvolgers van Al-Maliki is er niet één die het vertrouwen van alle partijen geniet. Een machtswisseling in Bagdad lijkt geen oplossing voor de Iraakse problemen. En dus ook niet voor de Amerikaanse.