Cultuur & boeken

Leven vanuit liefde tot God

Titel: ”Leven voor Jezus Christus. Selina, gravin van Huntingdon”
Auteur: L. J. van Valen
Uitgeverij: De Groot Goudriaan, Kampen, 2007
ISBN 978 90 6140 962 5
Pagina’s: 250
Prijs: € 24,90.

Drs. I. A. Kole
22 August 2007 14:49Gewijzigd op 14 November 2020 05:02Leestijd 5 minuten

De gravin van Huntingdon was niet alleen rijk in aardse goederen, maar ook rijk aan geloof en een erfgenaam van het Koninkrijk. Toen ze nauwelijks negen jaar oud was, zag zij hoe een kind van haar leeftijd naar de laatste rustplaats gebracht werd. Zij volgde de stoet, zegt Robert Murray McCheyne, en daar behaagde het de Heilige Geest haar hart te openen, zodat zij overtuigd werd dat zij een Zaligmaker nodig had. In een keurig gebonden boek heeft L. J. van Valen een levensbeschrijving gegeven van Selina, gravin van Huntingdon (1707-1791), met de nadruk op haar persoonlijke leven met de Heere en haar werk in Gods Koninkrijk. Aan het levensverhaal gaat een historische inleiding vooraf.

De achttiende eeuw kenmerkte zich door een optimistische kijk op de mogelijkheden van de mens, het rationalisme, de verlichting: alleen wat je begrijpt is waar. Daarmee stond het gezag van de Schrift onder grote spanning in de kerk en de theologie. Dat gold ook voor de Anglicaanse Kerk in Engeland.

Naast de piëtistische opwekkingen in Duitsland en de Nadere Reformatie in ons land was er in de achttiende eeuw sprake van een opwekking in Amerika onder leiding van Jonathan Edwards. Ook in Engeland was er sprake van een vernieuwing, voortbouwend op het fundament dat de puriteinen gelegd hadden: de noodzaak van de prediking van de levende Christus, de noodzaak van wedergeboorte en bekering én de noodzaak van een heilig leven. We denken in dit verband aan de bekende predikers George Whitefield en John en Charles Wesley, die de openlucht tot preekterrein kozen.

In de loop van de jaren ontstond er een verwijdering tussen Whitefield en de Wesleys, met als breekpunt de leer van de uitverkiezing en het menselijk (on)vermogen om te geloven. Niettemin had de methodistische beweging, waarvan zij vertegenwoordigers waren, een grote impact op kerk en natie. Contacten waren er met soortgelijke bewegingen in Wales en Amerika. De opwekking in Engeland bleef overigens niet beperkt tot de methodisten. Er waren ook mensen die wél in de staatskerk bleven, maar daarbij in aparte gezelschappen bijeenkwamen.

Armenzorg
De gravin van Huntingdon wordt wel aangemerkt als de grote bruggenbouwer van de opwekkingsbeweging. Dankzij haar hoge afkomst had zij contacten met de adel en het koninklijk huis. Via een schoonzus was ze tot bekering gekomen en kreeg zij contact met de methodisten. Whitefield heeft veel betekend voor haar geestelijk leven. De gravin betreurde de verwijdering met de Wesleys. Zij koos wel voor de Bijbelse opvattingen van Whitefield, maar hield contact met de Wesleys. De gravin stichtte in heel Engeland kapellen en bemande die met voorgangers, vaak lekenpredikers en later predikanten die een opleiding konden volgen aan een theologische school die de gravin zelf had opgericht.

Wat opvalt bij het lezen van citaten uit haar brieven en de reacties daarop is dat zij dicht bij de Heere leefde en in de praktijk de liefde tot Hem praktisch gestalte gaf in de zorg voor de armen, in een samenleving die gebukt ging onder groot zedelijk verval en waar de tegenstelling tussen rijk en arm heel groot was. Bovenal wilde zij zielen tot Jezus brengen, die de ware Silo is. „Dit behoort toch het grote doel te zijn van hen die tot het hoge en eervolle ambt van gezant van Christus geroepen zijn. Vergeleken hiermee zijn alle andere zaken onbelangrijk.” En: „Het gaat om de verkondiging van de gezegende Immanuël waar mensen ook bij elkaar komen, hetzij in een kerk, een vergaderzaal, in de open lucht of in een schuur.”

Zending
De werkwijze van de gravin riep wel vragen op; ze was niet gemakkelijk op andere gedachten te brengen, maar ze was een lichtend licht. Ook de zending had de liefde van haar hart. Ze wilde overal ter wereld het Evangelie brengen. Dat lukte tijdens haar leven niet echt, maar als vrucht van de opwekking zien we in de negentiende eeuw een geweldige uitbreiding van zendingsactiviteiten, niet vanuit de kerken, maar via zendingsgenootschappen: christenen die zendingsmensen ondersteunden, geestelijk en materieel.

Al lezend in dit boeiende boek besef je dat niet alles binnen de kerkelijke kaders plaatsvond, maar dat er ook plaats was voor persoonlijke initiatieven - die achteraf overigens wel erkenning kregen.

Vlak voor haar sterven zei de gravin niet veel meer, maar met een fluisterende stem beleed ze: „Ik ben ingesloten in de armen van liefde en van genade.” En: „Ik zal vanavond naar mijn Vader gaan”, en even later: „Kan Hij vergeten om genadig te zijn? Is er een einde aan Zijn barmhartigheid?” Nee, omdat de Heere Dezelfde blijft tot in eeuwigheid! Laten we bidden om een geestelijk reveil in onze kerken, dan gaat het om de eer van Koning Jezus en is er ootmoed en verwondering, besef van vreemdelingschap en verlangen om bij de Heere te zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer