Bevorder creativiteit door diversiteit
Een andere kijk op integratie, door niet langer van assimilatie maar van culturele diversiteit uit te gaan, zorgt volgens Harm Hilvers voor meer creativiteit en daardoor voor meer economische groei.
In 2002 verscheen het boek ”The Rise of the Creative Class” van de Amerikaanse socioloog Richard Florida (Basic Books, New York). In dit boek beschrijft Florida de opkomst van een nieuwe sociale klasse, de creatieve klasse. Deze groep bestaat uit de creatieve professionals (kenniswerkers, dokters, juristen etc.) en de supercreatieve kern (mensen werkzaam in het onderwijs, de wetenschap, de it-wereld, kunst, media etc.). De creatieve klasse omvat op dit moment ruwweg 30 procent van de werkende Amerikanen, waar dit aan het begin van de vorige eeuw nog slechts 3 procent was.Volgens Florida zijn er drie voorwaarden waaraan een stad, regio of land moet voldoen om aantrekkelijk te zijn voor de creatieve klasse. Er moet talent aanwezig zijn, dat wil zeggen: er moeten zeer getalenteerde, goed onderwezen en van passende vaardigheden voorziene mensen aanwezig zijn. Verder is tolerantie van belang, zodat een zeer diverse gemeenschap van artiesten, schrijvers, musici, homo’s, ’gewone’ mensen en wat dies meer zij kan ontstaan. Tot slot moeten de technologie en de bijbehorende infrastructuur aanwezig zijn, zodat een entrepreneurscultuur kan ontstaan. Kortom, drie t’s zijn belangrijk: talent, tolerantie en technologie.
Nederland
Er bestaat in Nederland ook een groeiende creatieve klasse, schrijft Florida in een tweede boek, getiteld ”The Flight of the Creative Class” (HarperCollins, New York, 2007). Procentueel gezien omvat de Nederlandse creatieve klasse ruim 40 procent van het arbeidspotentieel (meer dan in de VS) en doet deze het ook goed op de door Florida ontwikkelde statistische indices voor de drie t’s. Hij baseert zich echter op cijfers die alweer enkele jaren oud zijn en ik vraag me daarom af of zijn opvattingen en cijfers over Nederland nog wel kloppen. Over elk van Florida’s t’s wil ik iets zeggen.
Talent: de komende jaren zal er (vanwege bevolkingsafname, het met pensioen gaan van babyboomers) meer talent nodig zijn om de huidige economische levensstandaard vast te houden. Volgens mij is het nodig om goed geschoolde buitenlanders naar Nederland (en Europa) te halen, migratie binnen de EU te stimuleren, te investeren in goed hoger en academisch onderwijs en ouders die thuisblijven om voor hun kinderen te zorgen een belastingkorting te geven om inkomstenderving tegen te gaan.
Tolerantie: Nederland stond in het buitenland bekend als tolerant land. Gezien de ontwikkelingen rond het in elkaar slaan van homo’s in Amsterdam en het moeizame debat rond integratie van moslims (waar de uitlatingen van onder anderen Kamerlid Wilders en Ehsan Jami niet aan bijdragen) is daar inmiddels echter wel op af te dingen. Mijns inziens zouden we er dan ook goed aan doen om af te stappen van het idee van culturele assimilatie en op zoek te gaan naar hoe het Canadese mozaïekmodel vorm kan krijgen in ons land; hierbij staat het behouden van de eigen cultuur en het op basis daarvan teruggeven aan de samenleving centraal. Iedereen brengt op die manier iets unieks in.
Technologie: in Nederland wordt veel gedaan aan innovatie (bijvoorbeeld via het Innovatieplatform en een groot aantal bedrijven). Veel van die innovatie is echter op de korte termijn gericht en moet direct (of anders toch snel) geld opleveren. Het zou echter goed zijn om veel meer te investeren, bijvoorbeeld via academische instellingen en private onderzoeksfaciliteiten, in duurzame en fundamentele innovatie (waar je Nobelprijzen voor krijgt), die pas over vijftien of twintig jaar resultaten laat zien.
Gouden eeuw
Ik ben ervan overtuigd dat Nederland (samen met Europa) in staat is zijn plek binnen de creatieve wereld te verdedigen en zelfs groter te groeien. We hebben tenslotte al vaker, bijvoorbeeld in de gouden eeuw en na de Tweede Wereldoorlog, laten zien dat ons land tot grote dingen in staat is.
De auteur is freelancejournalist en projectmedewerker bij het lectoraat sociale innovatie aan de Christelijke Hogeschool Ede.