Hele wereld waakzaam
Over de gehele wereld zijn woensdag maatregelen genomen om op 11 september nieuwe aanslagen te voorkomen. In de Verenigde Staten gold het op één na hoogste terreuralarm, en Amerikaanse ambassades en consulaten in negen landen in Zuidoost-Azië en het Midden-Oosten hielden hun deuren gesloten.
De spanningen waren het grootst in Zuidoost-Azië, een regio die wel wordt bestempeld als een tweede front in de door de VS geleide, internationale strijd tegen het terrorisme. Amerikaanse ambassades in Maleisië, Indonesië, Cambodja en Vietnam, en consulaten in Indonesië en Vietnam gingen dicht.
Ook ambassades in Pakistan, Malawi, Tadzjikistan, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein waren gesloten. De ambassade in Bahrein verklaarde op zijn internetsite dat de Amerikaanse regering over geloofwaardige aanwijzingen beschikt dat nieuwe terreuraanslagen worden beraamd.
De Amerikaanse ambassadeur in Manilla, Albert del Rosario, zei dat de regering van de Filippijnen dinsdag in een vertrouwelijke brief uit Washington was gewaarschuwd voor bomaanslagen met vrachtwagens. Samenzweerders zouden de beschikking hebben over verscheidene tonnen explosieven.
In de VS patrouilleerden straaljagers boven ongeveer tien steden. De Amerikaanse minister van Justitie Donald Rumsfeld had rond Washington luchtdoelraketten laten stationeren. De Amerikaanse vice-president Dick Cheney werd dinsdag al naar een onbekende locatie overgebracht.
De Amerikaanse minister van Justitie John Ashcroft zei dinsdag dat Amerikaanse inlichtingendiensten de eerste specifieke dreigementen tegen Amerikaanse belangen in het buitenland hadden ontdekt. Daarnaast was sprake van minder duidelijke aanwijzingen dat nieuwe aanslagen tegen doelen in Amerika werden voorbereid. Ashcroft waarschuwde ervoor dat „al-Qaida-medewerkers op lager niveau de herdenking van 11 september als een gepast tijdstip kunnen aangrijpen om met kleine aanslagen hun wereldwijde aanwezigheid en vastberadenheid te demonstreren.”
De New York Times onthulde dat een gevangen al-Qaida-leider, Omar al-Farouq, had gewaarschuwd voor terreurcellen in Azië die aanvallen zouden beramen op Amerikaanse faciliteiten. Al-Farouq zou de vertegenwoordiger van al-Qaida voor Indonesië zijn geweest. Hij werd afgelopen zomer gearresteerd.
Er deden zich verscheidene incidenten voor die de woorden van Ashcroft min of meer bevestigden. In Afghanistan vuurde een man op een wachttoren rond de luchtmachtbasis Bagram, ten noorden van Kabul, waar Amerikaanse troepen gelegerd zijn. Soldaten vuurden terug, maar de schutter ontkwam. In de zuidoostelijke stad Khost schoten onbekenden twee raketten af op het vliegveld waar Amerikaanse elitetroepen een basis hebben. Er vielen geen slachtoffers.
In het Deense Kopenhagen werd een verdacht pakje witte poeder ontdekt in de postkamer van de Amerikaanse ambassade. Er werden voorzorgsmaatregelen genomen, maar het gebouw werd niet ontruimd.
In Pakistan en de Filippijnen werd opnieuw gevochten tussen veiligheidstroepen en moslimextremisten. In Karachi werd een veronderstelde schuilplaats van al-Qaida bestormd. Bij het drie uur durende vuurgevecht vonden twee verdachten en een kind de dood. Vijf politiemannen raakten gewond en vijf verdachten werden ingerekend.
In de Filippijnen vochten ongeveer 200 Filippijnse mariniers met leden van de Abu Sayyaf, een groep die banden zou onderhouden met al-Qaida. Een marinier en twee rebellen kwamen om het leven.
Ook in Europa was sprake van extra veiligheidsmaatregelen rond vliegvelden, regeringsgebouwen en ambassades, alsmede bij militaire bases van de NAVO en de VS. De Britse regering kondigde voor de duur van de herdenking een vliegverbod af boven het centrum van Londen.