Ds. Kersten had wel hoop voor Joodse volk
Ds. G. H. Kersten had wel degelijk hoop voor het Joodse volk, stelt Joh. Westerbeke in reactie op het artikel over de scriptie van H. A. van Beek.
In de krant van 6 augustus staat een interview naar aanleiding van een scriptie van de heer H. A van Beek. Hierin neemt de godsdienstleraar ds. G. H. Kersten op de korrel, toegespitst op zijn „soms antisemitisch handelen.” Tussen de regels door wordt in ruime mate de negatieve zijde van ds. Kersten belicht. Door zijn kerkgenootschap en veel anderen zou hij onfeilbaar gemaakt zijn. De achterban zou hem tot leider gemaakt hebben. Ook zouden veel mensen die het met hem oneens waren uit de kerk en de partij zijn gezet. Achter deze opmerkingen wil ik toch een vraagteken zetten.Vooraf dit: ds. Kersten is niet tot een leider gemaakt, maar hij heeft „in Mijn huis en binnen Mijn muren een plaats en een naam” gekregen „die niet uitgeroeid zal worden” (Jesaja 56), tot opbouw van Gods Kerk in ons vaderland. Wat de Heere in hem gaf, kan door niemand uitgeroeid worden.
Bronnenonderzoek bracht Van Beek tot de conclusie dat ds. Kersten met betrekking tot de Joden en zijn oorlogsverleden er niet al te best afkomt. Wie echter de preken van ds. Kersten kent, die weet ook hoe hij gewaarschuwd heeft voor de roede des Heeren die over ons land zou komen. Daardoor had ds. Kersten een bepaalde visie over de Duitse overheersing in het begin van de oorlog, die echter spoedig veranderde toen het voor hem duidelijk werd hoe de Duitsers met de Joden handelden.
Vervangingstheologie
Van Beek wordt in zijn conclusie nog meer bevestigd door de zogeheten vervangingstheologie die ds. Kersten voorstond, wat Van Beek koppelt aan de leer van de verkiezing van eeuwigheid, waardoor ds. Kersten de Joden niet meer tot Gods uitverkoren volk zou rekenen.
Door het lezen van de catechismus en de dogmatiek van ds. Kersten zou hij beter kunnen weten en zou de zuivere leer van de verkiezing voor hem ook geen struikelblok zijn. Iedere keer blijkt die weer een steen des aanstoots zijn!
Bij Zondag 22 schrijft hij: „Er is hoop voor het zaad Jacobs; het zijn vanwege de uitverkiezing beminden om der vaderen wil en God zal het niet eeuwig verstoten(…). Wel maakt zich het Jodendom de verwerping waard; het bloed van de verworpen Messias komt over hen en hun kinderen, maar als de tegen de natuur in Christus ingeënte heidenen vruchten der zaligheid dragen, zal God het verharde Jodendom genadig zijn (Romeinen 11).” In zijn dogmatiek, pagina 314 en 315, schrijft ds. Kersten hetzelfde, maar uitgebreider. Hij schrijft daar onder meer: „God doet de Joden voortbestaan en zijn toorn rust kennelijk op hen, die Israël zoeken uit te roeien, zoals kort geleden bij vernieuwing is gebleken over Hitler en diens aanhang (…) het zal tot Christus’ kerk worden gebracht en mét de heidenen één volk worden, één geestelijk Israël.”
Israël heeft dus als land en volk niet afgedaan voor ds. Kersten, zoals Van Beek schrijft.
Veel betekend
Persoonlijk heb ik twee vrouwen gekend uit Middelburg -M. Klaver en J. Vermerris-Geuze- die regelmatig bij ds. Kersten thuis kwamen. Beiden vertelden wat hij na 1942 voor Joodse en Nederlandse onderduikers heeft betekend.
Ook mijn schoonvader, die voor de ondergrondse werkte, had in die tijd contact met ds. Kersten en bevestigde dat ds. Kersten, onder de schijn van ’Duitsgezind’, de laatste jaren ook hulp verleende en zo veel betekende.
De ruimte ontbreekt om nader te beschrijven wat ds. Kersten, in zelfverloochening, voor het volk des Heeren betekend heeft. Zie hiervoor ook de artikelen die dit jaar reeds op verschillende plaatsen geplaatst zijn, mede naar aanleiding van gesprekken met ds. F. Mallan, en over wat ds. Kersten voor de studenten betekende.
Om van iemand die zo veel gepubliceerd heeft zijn fouten op te sporen, is vanzelf niet moeilijk en zijn fouten waren nodig om hem niet te verafgoden, Maar wat is de werkelijke drijfveer en het doel van Van Beek, die zich nu met meer anderen tegen ds. Kersten keert?
Wanneer Van Beek schrijft over pijn die hij heeft over wat hij van ds. Kersten leest, mag hij weten dat er nu ook pijnlijdende lezers zijn over zijn schrijven.
De auteur is kerkhistoricus.